Afgelopen zondag op de tv: een min of meer uitzinnige mensenmassa, bestaand uit veel meer mannen dan vrouwen, die zwaaien met vlaggen, liederen zingen en yells aanheffen.

Natuurlijk heb ik het over de aanhangers van de Haagse voetbalclub ADO, die vieren dat hun spelers Europees voetbal mogen spelen omdat ze FC Groningen hebben verslagen.

Natuurlijk heb ik het over de aanhangers van oud-generaal Ratko Mladic, voor wie zondag in Belgrado een solidariteitsmanifestatie wordt gehouden. Ook hier weer yells, vlaggen, liederen. ‘Het Servische volk, het Servische ras. O God, red het. O God, red het.’ God krijgt weer eens een onmogelijke opdracht in de maag gesplitst. De twee bijeenkomsten trokken beide duizenden bezoekers, en als je niet wist waar je naar keek, leek de ene manifestatie in de andere over te lopen. Er waren ook verschillen: Bij ADO overheerste de regelrechte opluchting, terwijl je de demonstratie in Belgrado moet typeren als een overwinning van de terugtocht. Want Mladic was...