Arend-Jan heeft zijn leven lang geboerd. Maar nu stopt hij. Voordat hij zichzelf niet meer in de hand heeft, net als die boer verderop.

De huishoudelijke hulp staat aan het fornuis. Ze hebben net samen zuurkool gegeten. Elke donderdag komt ze, van één tot vier. Het is een aangename onderbreking van de week.

Arend-Jan (54) staat op, loopt de bijkeuken in en trekt zijn laarzen en zijn jas aan, moet bukken als hij door de deur naar buiten stapt. Hij heeft net verteld over die dag, 1 juni 2011. Dan wordt het hem soms te zwaar en moet hij even de deur uit.

Buiten klinkt het geloei van zijn laatst geboren kalf. Het wil bij de andere twee, een stal verderop.
‘Het zijn toch kuddedieren,’ zegt Arend-Jan.
Maar met die sneeuw op het erf wil hij geen 
risico lopen. Als boer alleen ben je kwetsbaar. Als er iets misgaat, is er niemand die toevallig even voorbij komt. Het blijven dieren van vijfhonderd kilo. Dus zal het nerveuze geloei nog aanhouden tot de vorst voorbij is. Drie dieren...