Het effect van Hendrik Casimir

Dat Hendrik Casimir van de zuivere wetenschap afdaalde naar de industrie vonden sommige natuurkundigen onvergeeflijk. Maar onder zijn leiding werd het Natlab van Philips een vruchtbaar onderzoekscentrum waar belangrijke ontdekkingen de basis legden van de televisie en de computerchip.

Er was haast geen betere tijd om een jonge, veelbelovende natuurkundige te zijn. In de jaren twintig was de hele natuurkunde omgewoeld door een stel briljante natuurkundigen die niet veel ouder waren dan vijfentwintig. Voor het eerst in honderden jaren werden de natuurwetten opnieuw geformuleerd. De kwantummechanica, zoals vastgelegd op de Solvay-conferentie van 1927, luidde een nieuw tijdperk in.
Een vruchtbaar terrein lag braak voor een veelbelovende jongen als Hendrik Casimir, die in Leiden natuurkunde studeerde bij Paul Ehrenfest, een goede vriend van Einstein. Er was behoefte aan dit soort ‘onbeschreven’ talenten die de nieuwe natuurkunde bij wijze van spreken direct op hun harde schijf konden zetten. Ehrenfest stuurde de slimme jongen naar het laboratorium van Niels Bohr, waar hij diens persoonlijke assistent werd. ‘Een lange, blonde, roodwangige jongeling met een wat slungelige manier van lopen, die niet goed wist wat hij met zijn armen moest doen,’ zo schrijft de natuurkundige Léon Rosenfeld in een memoir.