Simone van Saarloos ging naar het boerkiniverbodprotest, maar niet als verslaggever of columnist. ‘Ik heb het idee dat ik hier niet over kan schrijven zonder iets op te hitsen wat eigenlijk zo weinig is.’

De tram naar Scheveningen zit vol. Glitterschoenen, witte broeken, blousjes met bloemenprints, lichte overhemden met streepjes, iedereen witgrijs haar. Mannen die niet willen zitten wanneer ik mijn stoel aanbied: ‘Zie ik er zo oud uit?’

Ik zeg hem dat ik een aardigheidcompetitie probeer op te zetten: dat mijn aanbod niet reageert op zíjn zwakte, maar dat het me vooral om het aanbieden gaat. Misschien is zulk soort beleefdheid te paternaliserend. Ik denk soms dat ik een fout maak, omdat ik in een wereld wil leven waarin je zoveel contact met elkaar maakt dat je elkaar best kunt beledigen – dat het beledigen van de ander niet meteen een bedreiging is, omdat het vele contact ervoor zorgt dat de belediging kan worden gezien als een nu eenmaal onvermijdelijke mogelijkheid...