Tussen de menselijke maden

Stilistisch, claustrofobisch en hallucinatoir is ‘Het bloed kruipt’ een hoogtepunt in James Ellroys werk. Maar wat ontbreekt is reliëf.

Zwartjoekel. Dus niet zwarte, neger of Afro-Amerikaan. James Ellroy (LA, 1948) gaat direct los in Het bloed kruipt (Blood’s a Rover), het slotstuk van zijn ambitieuze Underworld USA-trilogie. Zwartjoekel dit, zwartjoekel dat. Van politieke correctheid heeft Ellroy geen last in zijn weergave van hoe zijn land en de menselijke natuur écht zijn. Als schrijver is hij de man in het halfduister die obsessief de ware geschiedenis van Amerika wil vertellen, zwart en bloedbespat. Zijn personages praten ongecensureerd en dat staat haaks op een idealistisch beeld van de werkelijkheid of op de gewenste moraal.

Zo spreekt FBI-agent Dwight Holly een zwarte verdachte toe: ‘Je hebt het recht om te bekennen en daarmee een lijfstraf te voorkomen. (…) Indien je meewerkt, krijg je een pakje sigaretten en een reep. Als je verzet...