De Nederlandse gelovige die het nooit moeilijk heeft met God is eigenlijk een beetje verdacht

Ooit behoeft dit alles ondertiteling. Die dag, dat je naar de sportschool gaat en dat willekeurige mannen van wie je alleen de gezichten kent en een enkele vrouw tegen je zeggen: ‘Wat erg hè, van Whitney.’ En dat je precies weet wie ze bedoelen, maar toch geen woord uit je mond krijgt, omdat begraven worden onder een monument van vluchtige gemeenplaatsen misschien niet de meest consciëntieuze herdenking is.

De dag dat je voordat je naar de sportschool gaat nog even televisie kijkt: zondagochtendtelevisie, die is op de publieke netten religieus geïnspireerd.

Ik val in een interview met Ruth P. van het CDA, die ‘op zoek is naar dierbare woorden voor wat we heimelijk vermoeden’. Het kost mij vaak moeite Ruth P. te volgen, niet omdat ze mompelt of slecht ar-ti-cu-leert (integendeel, er zit een blijvende preekgalm in haar stem), maar omdat ze woorden als ‘samen’,...