Jeroen Vullings herinnert zich de Krisiskanzler Helmut Schmidt, die het land door de woelige tijden loodste.

Duitsland, vorige maand. Ik ging naar een concert, met zo’n luxe trein. Het beeld dat mij van die reis het meest bijbleef is dat van een veelkoppige Duitse familie, mannen en vrouwen die met kinderen en kratten bier binnenkwamen. Die maakten ze in een rustig tempo soldaat. Toen ze uitstapten – zwalkend – was het bier op. Het waren geen tokkies, evenmin de gebruikelijke, hossende hooligans. Gewoon burgers. Op plaats van bestemming in de (voormalig West-Duitse) stad zag ik veel mensen overdag al op straat hangen, dronken, lallend, verloederd. En daar bleven ze, ook in de nacht. Duitsland, het welvarende, nette Duitsland, heeft in korte tijd één grote onderklasse gekregen. Dat staat haaks op het decorum dat ik uit het Duitse straatbeeld kende, waarbij de enige die door rood op het zebrapad liep deze Nederlander was. Ik betrapte mezelf op de gedachte: die snelle...