Normaal gesproken jaagt de filosoof iedereen op de kast met pleidooien voor geweld en grappen over Stalin, maar hier verwoordt hij op ernstige toon de gangbare kritiek op het antiterrorismebeleid. Het martelen van terroristen is een barbaarse praktijk die niet te verzoenen valt met onze moraal, schrijft Zizek. Wij zijn zelf het grootste slachtoffer van de martelingen: onze ‘ethische ruggengraat’ wordt gebroken door de machthebbers.