C. Buddingh’-prijs

De C. Buddingh’-prijs voor poëziedebuten wordt dit jaar zesentwintig jaar oud, en het is in de tussentijd een aardig prestigieus instituutje geworden. Het prijzengeld stelt nog altijd niet veel voor, 1200 euro, maar de eer, in het kielzog van oud-winnaars als Tonnus Oosterhoff, Anna Enquist en Ilja Leonard Pfeijffer, is aanzienlijk. Ze heeft dan ook die oudere Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, waar dichters vroeger hun loopbaan mee mochten beginnen, bijkans naar de achtergrond geduwd.

Toch heeft ook de mooie Buddingh’-prijs betere tijden gekend. De jury van dit jaar, onder voorzitterschap van Dichter des Vaderlands Anne Vegter, trok bij de bekendmaking van de nominaties aan de bel. Ze had te kiezen uit slechts eenentwintig inzendingen en, nog opvallender, daarvan waren er slechts vijf afkomstig van de gevestigde uitgeverijen. De rest was min of meer in de marge geproduceerd. In Vlaanderen, land toch van vele dichters en would be-dichters, is het...