Freek de Jonge bezocht de balletvoorstelling waarmee een ode aan Hans van Manen werd gebracht. Van Manen was er ook: hij gaf niet toe aan het verlangen naar stramheid.

Aan het eind van de tweede pauze spoedde ik me naar mijn plaats in de zaal van het Muziektheater in Amsterdam. Voor mij liep de man aan wie met de voorstelling een ode werd gebracht: Hans van Manen, balletmeester.

Eigenlijk moet je hem choreograaf noemen, want dat is hij in de eerste plaats, maar hij is zoveel meer. Vooral een meester in de klassieke zin. De mens wiens persoonlijkheid samenvalt met zijn vak.

Hij is ballet.

‘Iemand die muziek zichtbaar maakt,’ zegt hij er zelf over.

Ik bestudeerde zijn tred. Hij is 85. Dan begint het lichaam te verlangen naar stramheid. Daar gaf hij niet aan toe. Sterker nog, het leek of hij bij elke pas zichzelf choreografeerde. In een kaarsrechte cadans en balans.

Ik ging onmiddellijk zelf ook rechtop lopen.

‘Moet je niet boven zitten?’ vroeg ik hem.

Voor de voorstelling...