Op 28 juli 2007, precies zesenveertig jaar nadat ik werd geboren uit een vrouw die ik niet ken, ontving ik de vierde mail van de dochter van diezelfde vrouw, mijn halfzuster. Zij is ook getogen door de vrouw die ons beiden baarde, en zij noemt haar ‘moeder’.

Ik niet, ik houd het op ‘jouw moeder’ als ik mijn halfzuster schrijf, want dat klinkt feitelijk en toch nog aardig. Voor mezelf noem ik haar ‘de vrouw die mij wierp’ en de boze ondertoon is ook zo bedoeld.

Die lange en, het moet gezegd, hartverwarmende mail heeft mijn halfzuster uit Nieuw-Zeeland dus verstuurd op mijn verjaardag – al weet zij dat niet. Zij weet nog maar vier maanden dat ik überhaupt geboren ben, aan exacte data zijn wij nog niet toegekomen.
De vrouw die mij wierp, zou het kunnen weten, maar die is het vergeten, die heeft het verdrongen of houdt wijselijk haar mond. Haar dochter, mijn halfzuster, stuurt mij dus zonder het te weten een verjaardagsmail uit Nieuw-Zeeland, en ik grinnik, niet eens...