Ik wou dat Thomas Bernhard nog leefde, de Oostenrijkse schrijver die zo walgde van zijn land dat hij er niet over uitgeschreven raakte. Zijn laatste grote toneelstuk Heldenplatz kent een stevige moraal: het Oostenrijk van 1988 (Bernhard stierf in 1989) was in de ogen van de toneelschrijver niet wezenlijk anders dan het nazi-Oostenrijk van vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Van de hyperbool moet je het hebben, dachten veel mensen.

Maar toen ik beelden zag van Jörg Haiders uitvaart, bleek er eigenlijk geen cent overdrijving bij te zitten. Vooraan op het plein in Klagenfurt zat een hoge vertegenwoordiger van de katholieke Kerk, een prelaat in een rood-witte mantel, met devote ogen. Haiders vrouw liep erbij in een soort maxi-dirndljurk, dus zowel lelijk als allesbedekkend. Er werd folkloristisch Karintisch gezongen en gedaan. Omdat de sociaal-democratische bondskanselier verlegen was met de situatie, zei hij dat Haider een man was die ‘niemand koud had gelaten’. Mooier...