Nederlandse literatuur / Bouazza herrijst

De publiciteit liep ver vooruit op het verschijnen van de langverwachte nieuwe roman van Hafid Bouazza, zes jaar na succesnummer Paravion, met als meest opmerkelijke uiting een autobiografisch essay in Volkskrant Magazine. Daarin deed de auteur als ervaringsdeskundige verslag van het gevecht in zijn allerindividueelste gelagkamer. Zijn demon had de facie van Koning Absint en wat die aanrichtte, loog er niet om.

Zulke buitenliteraire informatie mag niet betrokken worden bij de analyse van een literair werk. Maar dat wordt lastig als Bouazza (Oujda, 1970) – zoals hij doet in Spotvogel – die speelruimte tussen autobiografische werkelijkheid en fictie benut.

Want ja, zijn ik-persoon is door een diep dal gegaan, down and out, twee jaar van zijn leven verloren. En ja, hij keert ter herstel terug naar de plaats en het land van herkomst: Oujda in Marokko. Tot zo ver: verder nagaan wat levensfeit en wat fictie is, heeft geen zin bij deze...