De beschouwers

Van een schrijver die binnen twaalf jaar zijn zesde roman, tegelijkertijd zijn zestiende boek, de wereld instuurt, zou je redelijkerwijze moeten kunnen aangeven wat we te verwachten hebben. Bij een nieuwe Bernlef doemt tenslotte ook direct een beeld op, net als bij een aanzienlijk jeugdiger maar even stijlvaste schrijver als Hafid Bouazza. Maar bij Arnon Grunberg – over hem had ik het in de eerste zin – is het iedere keer weer koffiedik kijken.

Natuurlijk, het zou raar zijn als zijn nieuwe roman niet doordesemd is van (grimmige) humor. Evenmin ligt het in de lijn der verwachting als Tirza, want daar spreken we over, níét uitzonderlijk goed geschreven is. Maar verder?

Zijn voorlaatste twee romans verschillen nogal. Waar hij in het morose De asielzoeker een sober register hanteert om indringend over verdriet en een herkenbare ramp als kanker te schrijven, is De joodse messias juist weer geheel over the top: hilarisch, absurd, grillig, vindingrijk. Zelf prefereer...