Ook dit jaar is de islamitische ramadan weer niet ongemerkt aan mij voorbij gegaan, en dat is toch een beetje vreemd, want zelf ben ik geen moslim, en de paar vrienden die ik heb met een moslimachtergrond doen er eigenlijk niet aan.

Twee keer ben ik nu al aangesproken op mijn vaste terrasje, wanneer ik ’s ochtends koffie drink (oké, een ‘medium macchioto, soyamilk based’). Dat gaat zo: meneer met baard ziet mij met koffie, croissant en sigaret zitten, stapt op mij af en zegt iets in het Arabisch. Ik weet inmiddels wat dat is, maar vraag in het Nederlands, of Engels: ‘Kan ik u van dienst zijn?’ Dan gaat de meneer in gebroken Ne­der­lands verder. ‘Broeder, jij weet, het is ramadan.’ Ik beaam dit, maar heb geen zin om verder uitleg te geven over mijn al dan niet godsdienstige status.

De tweede man bleef doorzeuren en omdat ik er toen genoeg van had, zei ik: ‘Maar Vriend, ik ben een Jood.’ Dat hielp, zoals het ook helpt een granaat tot ontploffing te brengen...