Roman

In vele boeken deint en ruist de Odyssee. Vermomd als Aeneas stichtte Odysseus Rome, later werd hij in het Dublin van Joyce gesignaleerd. De bakermat van Europa noemt Joep Leerssen de Odyssee in Spiegelpaleis Europa – zozeer heeft het verhaal van de man die tegen zijn zin naar Troje trok en daarna als straf van de goden een eindeloze zwerftocht naar huis moest doorstaan, de verbeelding en geest van het oude continent gevormd. Dichter Derek Walcott laat hem in zijn epos Omeros langs de Caribische eilanden zeilen, over de zee ‘die het leven is’. En zo zien dichters en schrijvers hem graag: rusteloos, ‘I cannot rest from travel’, een Griekse Faust, op zoek naar kennis ‘beyond the utmost bound of human thought’, zoals Tennyson in Ulysses over hem dicht. Ook de oude Grieken konden zich een Odysseus die voorgoed tevreden naast de haard wegdommelde, niet voorstellen. De verloren gegane Telegonie uit de zesde eeuw voor Christus is een, volgens de overlevering, middelmatig vervolg –...