Beschouwing / Subtiel taalgebruik in Hongaarse klassieker

Het komt maar zelden voor dat een foto op de omslag van een boek zo precies aangeeft wat in het boek aan krachten verborgen ligt. Ik zie van opzij de opening van een café, daarin een deel van een rond tafeltje, typisch voor Parijs, maar ook voor cafés uit het voormalige Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk. Een asbak, en de zijkant van een stoel. Twee mannenbenen, elegant over elkaar geslagen met aan de voeten glimmende gespschoenen, goed verzorgd maar niet meer nieuw, zoals ook de lichte broek niet meer de jongste is, enigszins gekreukt, maar nog wel de indruk wekkend van een man van de wereld te zijn, een man die zich weet te gedragen in een café.

Het is die sfeer van bestudeerdheid en speelsheid, van elegantie en verval, die het oeuvre van de Hongaarse auteur Dezsö Kosztolányi (1885-1936) zijn speciale gloed geeft en die de roman De bekentenissen van Kornél Esti (1933) vanaf de eerste regels onvergetelijk maakt....