Giel Beelen stopt bij radio 3FM. In 2002 was hij nog jong en aanstormend, en zagen Gerard Janssen en Bas Albers een fris, ontregelend, nieuw talent.

Giel Beelen overdag, daar is Nederland nog niet klaar voor. De radiodeejay vloog er onmiddellijk uit bij de KRO toen hij Mein Kampf een indrukwekkend boek noemde. Nu is hij terug in de nachtelijke uren, daar kan hij weer rustig zijn eigen gang gaan. De Easy Aloha’s vinden hem een briljant radiomaker.

Giel Beelen is de meest omstreden radiomaker van het land. Hij is bekend als de diskjockey die vorig jaar tijdens het hoogtepunt van de miltvuurparanoia mensen opriep om meel te sturen naar de KRO, waar hij kort daarvoor ontslagen was omdat hij Mein Kampf een indrukwekkend boek had genoemd.

Minder bekend is het dat Giel Beelen een briljant radiomaker is. Hij maakt het soort radio, waar vroeger de VPRO patent op leek te hebben. Vlak na 11 september ging hij verkleed als Arabier de straat op, met een microfoontje in zijn tulband. In De dopeshow experimenteerde hij iedere week live met een andere drug. En verkleed als smurf zette hij, gewapend met de 3FM-microfoon, zijn leven op het spel door van rechts de autoweg op te fietsen. Dat het meer is dan meligheid en choqueren, daarvan getuigen de vele hatemailtjes en warme steunbetuigingen op het internet.

Beginnend sikje

De eerste keer dat wij Giel Beelen tegenkwamen was een jaar of drie, vier geleden. Hij nodigde ons uit om plaatjes te draaien in zijn nachtshow, bij de Avro. Er was een deejaysetje neergezet, wij mochten opzetten wat we wilden. Iets dat ongewoon is in Hilversum, waar ijzeren muziekregels heersen. Vlak voor de uitzending kwam er een mager mannetje naar binnen lopen. Met een beginnend sikje, was hij een soort tussenvorm tussen Lucky Luke en een Gremlin, gekleed in een schreeuwerig overhemd met afbeeldingen die leken te zijn geschilderd door de prehistorische Cro-Magnon-holenmensen.

We hadden al niet zo’n verheven beeld van 3FM-deejays: zenuwpezen die met hun hoofd ritmisch heen en weer bewegen, en af en toe met een vreemde stem tweelettergrepige woorden door de microfoon jagen, alsof ze contact maken met een hogere macht: de 3FM-god van de niksheid. Bij het Tros-programma Triviant, waar onder de technici gegokt werd over wie zal gaan winnen, is het een gegeven dat 3FM-diskjockeys altijd verliezen. Ook Giel Beelen leek aanvankelijk aan onze ergste vooroordelen te beantwoorden. Een stille jongen die, zodra de microfoon openstaat, verandert in een praatduiveltje.

Maar toen kwamen de telefoontjes binnen. Nachtelijke telefoontjes van dronken mensen op de drugs, agressieve tieners, en depressieve tobbers die de slaap niet konden vatten. De jonge jock bleek over een ongekende geestelijke weerstand te beschikken en die te koppelen aan een briljante ad-remheid. Scherp, maar altijd menselijk. Giel Beelen, een jochie van net twintig, maakte indruk. Dit was een raar mannetje, met een uniek talent.

‘Wacht even, dan steek ik een sigaret op,’ zegt Beelen als de fotograaf een foto wil maken. We bevinden ons in de gewelven van 3FM, in de hal waar het daglicht nooit komt, en waar een luidruchtige pinballmachine ons probeerde te lokken met plastic geluiden, en oplichtende letters: don’t do drugs.

‘Hier bij radio drie in dit pand, daar zitten mijn vrienden. Ook toen ik ontslagen was bleef ik hier komen,’ zegt Giel Beelen met een frons op zijn gezicht. ‘Om een beetje in zicht te blijven, en bezig te zijn. Dingen bedenken, platen uitzoeken. Ik heb er een hekel aan om thuis te zitten. Maar toen ik hier alleen nog maar achter de schermen werkte, werd ik ook gek. Ik zat me op te vreten. Ik werd gek! Radiomaken is écht mijn ding.’

De Dopeshow

Al vanaf zijn tiende maakt Giel Beelen radio, ergens in een gezinswoning in Kleverpark, een wijk in Haarlem. Aanvankelijk uitsluitend voor zichzelf, vierentwintiguurssessies op bandjes. Alleen als hij moest eten van zijn ouders, kwam hij van zijn kamer en zette hij een mix-cd op. Op zijn elfde werd het al serieus. Beelen presenteerde een kinderprogramma bij Radio 105 in Haarlem, het station waar hij in zijn tienerjaren, als atheneumklantje, mee zou vergroeien. Iedere vrijdag luisterde Beelen naar Veronica. Zijn grote voorbeeld was Jeroen van Inkel. ‘Ik zat op de lokale omroep ook heel erg de diskjockey te spelen. Totdat ik erachter kwam dat het niet perfect hoefde te zijn. Als het niet goed liep, kwamen mensen naar me toe, en zeiden ze: lachen, het ging helemaal mis. Vanaf toen ben ik gewoon mezelf gebleven. Ik ga niet meer op zo’n vaag troontje zitten en de diskjockey spelen.’

Die nieuwe manier van radio maken wierp zijn vruchten af: ‘Ik stuurde een bandje op naar radio drie, en gelijk bingo. Te gek. Bij de Avro. Eén keer ’s nachts door de week, en toen kwam de zaterdagnacht erbij, dat heb ik als een hele leuke tijd ervaren, want die zaterdagnacht, daar kleeft iets aan. Met mensen die bellen en die de volgende dag niet meer weten dat ze gebeld hebben.’ Beelen maakte van begin af aan spraakmakende radio, zoals met De dopeshow, waarin hij iedere week, onder begeleiding van een lid van het Drugs Infoteam, een andere drug uitprobeerde, om de luisteraars te informeren:

‘Ik was er wel bang voor, voor coke met name. Ik had zoiets van, misschien vind ik het wel te gek. Dat was trouwens ook zo. Echt heel bizar: bij coke probeerde ik echt die begeleider helemaal te overtuigen dat het vooral goed was om het nog een keer te doen. Toen ik het later terughoorde dacht ik: wat was ik aan het raaskallen, wat een onzin. Ik heb het daar later met de luisteraars nog over gehad. Dát is voorlichten. Voorlichten is niet met een vingertje alles afzeiken. Voorlichten is gewoon uitleggen wat er gebeurt. Uiteindelijk wil ik vooral leuke radio maken. Maar ik vond het ook echt wel iets toevoegen.’

Niet altijd leverde het enerverende radio op. Een keertje zat Beelen een deel van de uitzending met grote ogen in een hoekje van de studio. ‘Dat was heel extreem. DMT heet het. Een bussinessman’s trip. Zakenmensen in New York schijnen dat te doen. Neem je één haaltje van zo’n pijp, en ineens waren er van die mannetjes die een soort zoemend geluid maken. Het schijnt dat als je het vaker doet, dat je met ze kunt communiceren. Ik vond het allemaal al eng genoeg weet je.’

De KRO zag wel wat in de experimenterende radiomaker en bood hem een dagprogramma aan, en de droom van Giel Beelen was werkelijkheid geworden. Hij was een daytime 3FM-diskjockey.

Poederpost

Maar Giel Beelen overdag bleek te veel van het goede. De klachten stroomden binnen bij de KRO en een interview met Beelen in de Mikrogids werd gretig aangegrepen om de jongen te ontslaan. De Vara stond klaar om het talent in dienst te nemen, maar toen kwam die elfde september, en terwijl alle andere praatjesmakers vroom hun kaken op elkaar hielden, (‘hier maak je geen grappen over’) deed Giel Beelen er nog een schepje bovenop. Zorgeloos maakte hij onder-ons-grapjes met de vele bakkers die ’s nachts luisteren, om meel (in plaats van mail) te sturen naar de KRO, de oude werkgever van Beelen. Het nachtelijke grapje werd door de KRO verklikt aan Vera Keur, de Vara-baas, die Beelen op staande voet ontsloeg. De hele vaderlandse pers viel vervolgens over hem heen, en Beelen werd beroemd bij het grote publiek, niet als briljant radiomaker, maar als de idioot die had opgeroepen om poederpost naar de KRO te sturen.

Het was menig jongen van vierentwintig, die een lang gedroomde droom aan diggelen zag gaan, te veel geworden, maar niet Giel Beelen. ‘Kijk, als ik alleen het krantenartikel had gelezen, had ik ook gezegd: opzouten met die gozer. Maar als ik de uitzending beluisterd had, had ik gedacht, niks mis mee. En uiteindelijk doe ik het voor de luisteraars. Die weten hoe dingen gelopen zijn, en hoe de grappen ontstaan zijn. Als ik bij die mensen maar begrepen word, dan doe ik mijn ding goed. Mensen zijn er vaak kritisch over dat ik grappen maak over dingen die op dat moment nog gevoelig liggen. Zoals in de uitzending die nacht na de ramp in Enschede. Maar vaak krijg ik jaren later nog reacties van mensen die er veel aan gehad blijken te hebben. Reacties als: het heeft me echt enorm geholpen. Dat doet me wat. Dat vind ik echt te gek. Die mensen begrijpen het. Daar doe ik het voor.’

Dat dit geen grootspraak is, bewijzen de vele Giel-Beelen-internetsites en warme steunbetuigingen op het internet, zoals die van een meisje op een site van de KRO. ‘Ik ben ziek en heb veel pijn. Ik zag het leven niet meer zitten. Als ik hem daar over mailde, maakte hij er grapjes over. Dat klinkt gemeen maar het waren lieve grapjes. Hij maakte me weer aan het lachen en hij liet me alles relativeren. Ik ben nog steeds ziek maar ga anders door het leven. Veel vrolijker. Alles is betrekkelijk. Ik zie het weer zitten. Dankzij Giel Beelen. Hij is mijn held! En die van m’n ouders. Door hem hebben zij weer een lachende dochter.’

Vijanden

Niettemin heeft Beelen vele vijanden. Zo was uitgerekend BNN, die net doet alsof ze de jongeren begrijpen, een tegenstander van de terugkeer van de diskjockey op radio 3. Ze verwijten hem dat hij choqueert om te choqueren. Dat hij een trucje afkijkt van Amerikaanse shockjocks als Howard Stern. Maar Beelen distantieert zich hiervan. Hij wil niet choqueren, hij wil begrepen worden, en luisteraars aan zich binden. ‘Als mensen écht een hekel aan me hebben, vind ik het leuk. Als mensen me niet begrijpen, vind ik het minder leuk. Als ze denken dat het mij alleen maar te doen is om mensen te beledigen, vind ik het vooral jammer.’

Beelen noemt zichzelf een communicator. De dingen waar iedereen moeilijk over doet, daar wil hij het graag over hebben, en als dat niet gewoon kan, dan maar via grappen. Het is een aanpak die veel mensen aanspreekt, en met de mensen communiceert Beelen moeiteloos. ‘Wat ik van mijn ouders heb meegekregen, is dat eerlijkheid overwint. Mijn moeder zei altijd: het maakt niet uit wat je flikt, als je er maar eerlijk in bent. Als ze zei: om één uur thuis, dan zei ik dus: nee, ik ben niet om één uur thuis. Want het is een leuk feest, en ik ga tot dan en dan blijven. En ja, dan was ze machteloos, want ik was er wel eerlijk in. Als ik dan de volgende week niet uit mocht, dan niet. Het ging mij effe om die nacht.’

Ook Beelens liefde voor muziek is niet geveinsd. Sterker nog. Hij is op dit moment de enige diskjockey op 3FM die de muziek draait die hij zelf leuk vindt. ‘Ik durf toch echt te zeggen dat ik de enige radiomaker ben, in de popmuziek, die nog zelf zijn muziek uitzoekt. In mijn eigen nachtprogramma’s kom ik met mijn platenkoffer aan, en ik kijk wel wat ik opzet.’

Soms brengt een plaat hem zodanig in vervoering dat het programma een andere wending krijgt. Het komt voor dat hij staat te dansen in de studio. En Beelen kán dansen. ‘Ik heb jarenlang op ballet gezeten. Ik was een jaar of negen of zo, en mijn zus zat erop. Ik mocht niet van mijn ouders. Die dachten: dat waait wel over. Maar ik heb het jaren lang gedaan. Om het lichaam onder controle te krijgen. Dat was gewoon wel te gek. Dat je precies weet welke beweging je wanneer moet maken, en het dan klopt op de muziek. Ik vond het gewoon mooi. Sterker nog; ik ben toegelaten tot het conservatorium. Toen ben ik er maar mee opgehouden. Want die lerares bleef maar pushen om vooral door te gaan. Dat vond ik irritant.’

Giel Beelen is inmiddels weer op het oude nest (‘bij de Avro zit je goed’) teruggekeerd, voelt zich thuis op zijn radio in de nachtelijke uurtjes, en hij heeft een vrouw van wie hij houdt. Zelfs haar ontmoette hij via de radio. ‘Wel een mooi verhaal hoor. Ik had toen een instrumentaal van een rapplaat, dat vond ik een goede instrumentaal en ik had zoiets van: hier moet een Nederlandse rap op komen, dus ik riep luisteraars op om teksten te maken. Ik kreeg één mailtje, van een meisje, met echt een goede tekst, een soort dialoog. Ik moest een gedeelte doen en zij. Ik belde haar elke week op. En dan had ze er weer een stukje bijgemaakt. Op een gegeven moment was de tekst af. Toen moest ze toch naar de studio komen. En toen was ik ineens helemaal verliefd, en dat ging ik natuurlijk weer op de radio zeggen. En zij zat te luisteren.’

Zo zelfverzekerd als hij door een microfoon praat, zo zachtjes praat hij over de liefde. ‘Zo’n relatie vind ik toch wel echt fijn hoor, moet ik eerlijk toegeven. Dat geeft toch wel… In het begin werd ik er juist heel onrustig van. Dan dacht ik: hè Giel, een vaste relatie, wat is dit allemaal voor burgerlijkheid? Weet ik veel wat. Dat had ik effe. Maar ik vind het juist nu wel heel erg stoer dat het zo is. En het geeft me wel een bepaald soort rust.’

Nu kinderen? ‘O nee. Kijk, ik ben hier nu, en ik maak er het beste van. Maar ik vind dat er toch wel een hoop zieke mensen op deze planeet rondlopen. In een aantal opzichten hou ik zelf ook wel van ongenuanceerd. Ik moest vannacht zo lachen om dat bericht over die Lowlands-diskjockey die niet mag komen draaien, omdat hij lid is van de Church of Euthanesia. De aanhangers van die beweging zijn voor zelfmoord, kannibalisme, en anale seks. Die zijn tegen mensen. Kijk. Daar wil ik me bij aansluiten. Ik ga die kerk in Nederland beginnen.’