In het park zag Gerard Janssen twee pubers zitten, in real life, zonder wifi. Op pokéjacht. En daar stak toch die goed-geïnformeerde-man-van-zekere-leeftijd-gedachte op: Google, wat flik je nu weer?

Woensdag fietste ik ’s middags naar mijn schrijfkantoortje. Ik sneed zoals altijd een stukje af door het prachtige Julianapark in Utrecht. Er zitten boomklevers, bonte spechten, putters en goudvinken. Altijd zie ik er wel een mooi vogeltje.

Nu zag ik twee jongens, met het hoofd op een schilpadmanier voorovergebogen naar een beeldschermpje kijkend, door het park lopen. En wacht eens! Ik kende die jongens. Een ervan kende ik zelfs heel goed. Het was mijn oudste zoon en een schoolvriend. Het leek of ze werden voorgetrokken door hun smart phone.

Twee puberjongens op een onwaarschijnlijke plek in real life, zonder wifi. Dat kan niet goed zijn. Ze waren hier niet voor de vogeltjes. De verklaring die ik kon verzinnen was dat ze op zoek waren naar een bankje om te gaan zitten blowen of...