Lees ookRead the English translation of this article here11 december 2018

Hij is de lievelingsvijand van de Hongaarse minister-president Orbán, de Turkse president Erdoğan en de Russische president Poetin. Door internettrollen wordt George Soros afgeschilderd als de Joodse kapitalist die grenzen wil opengooien, rassen wil vermengen en het Westen wil laten overlopen door islamitische vluchtelingen. De leugen dat hij achter de migrantenkaravaan zou zitten die door Midden-Amerika noordwaarts trekt, werd gretig overgenomen door Donald Trump en door Fox News, dat van het demoniseren van Soros zo ongeveer zijn verdienmodel heeft gemaakt. In Nederland werd hij aangevallen vanwege zijn steun aan het Ja-kamp van het Oekraïne-referendum en De Telegraaf linkte hem in een schema vol pijlen en kruisen aan de actiegroep Kick Out Zwarte Piet.

Twitter

Deze dienst is alleen beschikbaar wanneer alle cookies zijn geaccepteerd

Wijzig cookie voorkeur

Als 2018 het jaar is geweest van de revival van de autocratische leider, dan stond George Soros symbool voor de verdediging van de open, democratische samenleving. Niet voor niets hebben Poetin, Orbán en als laatste ook Erdoğan de Open Society Foundations (OSF) van Soros van hun grondgebied verjaagd. En als dit het jaar was van een hernieuwde opleving van het antisemitisme, dan was George Soros de actuele verpersoonlijking van de eeuwige Jood. Hij lag permanent onder vuur van alt-right-aanhangers, uiteindelijk bijna letterlijk, toen hij in zijn woning vlak buiten New York een explosief thuisbezorgd kreeg dat in elkaar was geknutseld door de verwarde Trumpaanhanger Cesar Sayoc.

Vijftien miljard dollar

Wie is George Soros, haatobject van autoritaire wereldleiders en complotdenkers? Wat streven zijn Open Society Foundations na? En hoe verweren hij en zijn medewerkers zich tegen de voortdurende stroom verdachtmakingen en aanvallen?

Achttienhonderd medewerkers geven uit naam van Soros en de OSF jaarlijks een miljard dollar uit aan projecten en personen die zich inzetten voor een tolerante, vrije samenleving. In totaal hebben de stichtingen van Soros tot nu toe bijna 15 miljard dollar besteed aan goede doelen in vijfendertig landen.

In dit verhaal komen mensen aan het woord die Soros kennen en die actief zijn of waren voor de OSF. Van Patrick Gaspard, voormalige ambassadeur van de regering-Obama en sinds vorig jaar hoofd van de Open Society Foundations, tot Mabel van Oranje, die jarenlang voor de organisatie werkte. Van Goran Buldioski, directeur van het Europese hoofdkwartier in Berlijn, tot Michael Ignatieff, de Canadese rector magnificus van de door Soros opgerichte Central European University.

Egoïstisch en egocentrisch

Zakenman George Soros (88) werd extreem rijk als hedgefund-eigenaar en als beurshandelaar. Hij verdiende miljarden, onder meer door te speculeren op de val van de Engelse pond op woensdag 16 september 1992 – die dag heet sindsdien Black Wednesday. Op de actuele ranglijst van miljardairs van Forbes komt Soros – mede doordat hij vorig jaar nog eens achttien miljard overmaakte aan de OSF – niet verder dan een 170ste plaats met een geschat vermogen van 8,3 miljard dollar. Ter vergelijking: Jeff Bezos, oprichter van Amazon, bezit meer dan vijftien keer zo veel.

‘Niet zo gek, als je de Holocaust hebt overleefd, dat je geïnteresseerd blijft in de vraag hoe een vrije samenleving weerstand kan bieden aan het totalitarisme.’

En waar collega-rijkaards geld steken in voetbalclubs, kunstcollecties of mediabedrijven, besloot Soros – nadat de stress van het speculeren op de beurs hem hartproblemen had bezorgd – zijn fortuin aan te wenden voor een betere wereld. Door zijn opvoeding – zijn vader beheerste de internationale kunsttaal Esperanto – weigert hij zich te storen aan grenzen en pakt hij graag onoplosbare problemen aan, schrijft hij in My Philanthropy, een van de veertien boeken die hij publiceerde. Hij laat zich in dat boek behoorlijk kritisch uit over liefdadigheid. ‘Filantropen doen het uiteindelijk voor zichzelf en ik ben net zo egoïstisch en egocentrisch als de meeste mensen.’

Lees ookHedendaagse filantropie is een doorgerekende bedrijfsstrategie1 december 2018
De kunst van het overleven

De oorsprong van zijn goedgeefsheid valt niet moeilijk te achterhalen en wordt door Soros ook steeds weer benadrukt: als Hongaars-Joodse jongen ontkwam hij aan de Holocaust dankzij zijn vader, advocaat Tivadar Soros, die familie, vrienden en zoveel mogelijk anderen valse persoonsbewijzen bezorgde. Puber George beleefde de Duitse bezetting in angst, maar het was ook een spannende en soms zelfs gelukkige tijd. Hij bewonderde zijn avontuurlijke vader, die de familie beschermde tegen de duistere krachten. ‘Ik keek de kunst van het overleven af van een grootmeester,’ schreef George Soros in zijn inleiding bij Masquerade, het boek dat zijn vader in het Esperanto schreef over de bezetting van Boedapest. ‘We hebben allen de plicht om de hulpelozen te helpen als hun mensenrechten worden geschonden en als er wreedheden tegen hen worden begaan,’ vond Tivadar – en zoon George heeft goed naar die woorden geluisterd.

George Soros in 1962 op Wall Street
George Soros op Wall Street, 1962. Soros werd extreem rijk als beurshandelaar en hedgefund-eigenaar. Foto: privé-archief George Soros

Na de bevrijding bleek een half miljoen Hongaarse Joden te zijn vermoord door de nazi’s en hun lokale bondgenoten, de Hongaarse Pijlkruisers. George leefde enige tijd in communistisch Hongarije voor het hem, alweer dankzij zijn vader, in 1947 lukte naar Engeland te reizen. Hij ging er filosofie studeren aan de London School of Economics, waar de filosoof Karl Popper colleges gaf – diens ideeën over de open samenleving zouden Soros blijvend inspireren.

Geïnteresseerd in tegenspraak

‘Niet zo gek, als je de Holocaust hebt overleefd en het communisme hebt zien winnen, dat je geïnteresseerd blijft in de vraag hoe een vrije samenleving weerstand kan bieden aan het totalitarisme,’ zegt Yoeri Albrecht. Hij is directeur van De Balie, voormalig redacteur van Vrij Nederland en voorzitter van de adviesraad van de Open Society Initiative for Europe. ‘Er zijn nu eenmaal maatschappelijke mechanismen die in het slechtste geval kunnen leiden tot de komst van wat de Duitsers Gewaltherrschaft noemen: een overheid die gewelddadig is ten opzichte van haar eigen burgers.’

Albrecht leerde George Soros kennen toen die hem samen met anderen in Wenen voor een werkontbijt uitnodigde om van gedachten te wisselen over de toekomst van Europa. Hij maakte kennis met een ‘zeer bijzondere man’, die bezorgd is over de toekomst van de democratie in Europa en die open staat voor kritiek. ‘Soros zal nooit beweren dat hij zelf precies weet hoe het zit, hij is altijd geïnteresseerd in tegenspraak,’ zegt Albrecht. ‘Dat is helemaal in lijn met het gedachtengoed van filosoof Karl Popper, waarin fundamentele twijfel een rol speelt.’ Maar uiteindelijk wil hij niet worden beoordeeld op zijn woorden maar op zijn daden, zegt Albrecht. ‘Soros is van het type practice what you preach.

Immateriële zaken

Waar anderen standbeelden of musea voor zichzelf oprichten om zo voor altijd voort te leven, investeert Soros zijn vermogen al sinds 1984 – het jaar dat hij zijn eerste stichting oprichtte in het toen nog communistische Hongarije – in immateriële zaken. ‘Hij heeft al vele miljarden gestoken in ngo’s en burgerschapsinitiatieven,’ zegt Daniel Sachs, de Zweedse CEO van investeringsmaatschappij Proventus AB. ‘De rechtsstaat en democratie gaan hem nu eenmaal aan het hart.’

Sachs, zelf ook filantroop en oprichter van de Apolitical Academy – een opleiding in Zweden voor een nieuwe generatie publieke leiders – leerde George Soros in 2006 kennen toen die bezig was de European Council on Foreign Relations op te richten. ‘Ik werd uitgenodigd als een van de vijftig leden van die raad.’ Ze deelden zorgen over de opkomst van het populisme in Europa, zelfs tot in Zweden. Later trad Sachs toe tot de Global Board, de Raad van Toezicht van OSF, waarin ook Soros en diens kinderen Jonathan, Alexander en Andrea zitting hebben. ‘George is altijd een ongeduldig man geweest en dat is hij op zijn 88ste meer dan ooit,’ zegt Sachs. ‘Fundamentele waarden lopen gevaar en het is zijn missie, ónze missie, om de tegenkrachten te mobiliseren en de civil society te ondersteunen, regeringen ter verantwoording te roepen, individuele vrijheden te beschermen, sociale rechtvaardigheid te bevechten.’

‘Als je je afzet tegen George Soros en de OSF, stel je de waarden van de open samenleving ter discussie.’

Speciale aandacht heeft de van oorsprong Hongaarse miljardair altijd gehad voor Oost-Europa en de Balkan. Van het miljard dollar dat de OSF jaarlijks wereldwijd verdeelt, gaat 81,7 miljoen naar projecten binnen Europa, waarvan bijna 14 miljoen naar de Westelijke Balkan.

Mabel van Oranje ontmoette George Soros voor het eerst in 1993, toen ze betrokken was bij hulp aan de slachtoffers van de oorlog in Joegoslavië, als oprichter en directeur van de European Action Council for Peace in the Balkans. Ze zou later ruim tien jaar bij OSF werken als directeur in Londen en Brussel en trad daarna toe tot de Global Board. ‘Als je je afzet tegen George Soros en de OSF, stel je de waarden van de open samenleving ter discussie: vrijheid, transparantie, gelijkheid, democratie en rechtvaardigheid,’ zegt ze over de kritiek op Soros. ‘Dat vind ik beangstigend, want ik wil leven in een wereld waar leiders geen ongelimiteerde macht hebben, waar je politici kunt afrekenen op hun daden, waar iedereen gelijk is voor de wet, waar vrijheid van meningsuiting vanzelf spreekt. Precies de zaken die door de Open Society Foundations worden ondersteund.’

Gedwongen ballingschap

Dat vrije debat en die parlementaire controle staan juist in Hongarije onder zware druk. Victor Orbán, die als jongeman zelf een beurs ontving van Soros om enige tijd politieke wetenschappen te studeren aan de Universiteit van Oxford, is allesbehalve geïnteresseerd in tegenspraak. De nationalistische, autoritaire premier zag in de filantroop een ideale zondebok, een vijandbeeld dat hij in verkiezingstijd kon inzetten in zijn eigen voordeel. Vorig jaar begon Orbán dus een anti-Soros-campagne die soms versluierd, dan weer openlijk antisemitisch was. Soros zou rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor een immigrantenstroom naar Hongarije. Er verschenen billboards in de straten met het portret van een lachende Soros en de tekst ‘laat Soros niet het laatst lachen’.

Dit voorjaar besloot de leiding van de OSF dat het te risicovol was om in de Hongaarse hoofdstad te blijven.

George Soros zelf zei in een reactie dat hij behoorlijk was geschrokken van die ‘desinformatiecampagne met antisemitische trekken’. Tijdens de verkiezingscampagne dit voorjaar ging Orbán nog een stap verder en introduceerde hij de Stop Soros-wet, die er in feite op gericht was de Open Society Foundation het land uit te werken. Op straat en in de grotendeels gelijkgeschakelde Hongaarse pers verschenen fotomontages met Soros als een poppenspeler die aan de touwtjes trekt, het klassieke beeld van de Joodse manipulator. Dit voorjaar besloot de leiding van de OSF dat het te risicovol was om in de Hongaarse hoofdstad te blijven. Medewerkers werden door staatsmedia geïntimideerd, hun veiligheid liep gevaar en de organisatie verhuisde naar Berlijn, in een nog net zelfgekozen maar in feite afgedwongen ballingschap.

Hongaarse stormen

Op de negentiende verdieping van een anoniem kantoorgebouw vlakbij de Berlijnse Potsdamer Platz is sinds deze zomer het uit Boedapest vertrokken team van de OSF gevestigd. Niet alle 170 medewerkers – 60 procent Hongaars, de rest uit andere landen – zijn naar de Duitse hoofdstad verhuisd. Een deel van de Hongaarse teamleden bleef in Boedapest en er is tijdelijk een wat kleiner kantoor in Wenen geopend voor degenen die twijfelen over emigratie naar Duitsland of die wegens achtergebleven gezinnen voorlopig dichter bij huis willen werken.

‘Let niet op de palmen, die horen bij het interieur,’ zegt de perswoordvoerder bij binnenkomst. ‘Dit is een voorlopig en veel te krap onderkomen, we zijn nog op zoek naar een permanente behuizing, maar dat is een groot probleem in booming Berlijn.’

In een benauwd glazen hokje ontvangt Goran Buldioski ons. De Macedonische directeur van de Open Society Initiative for Europe doorstond de afgelopen jaren alle Hongaarse stormen. ‘We zijn met pijn in ons hart vertrokken nadat we onszelf de vraag hadden gesteld: kunnen we nog integer ons werk doen in Boedapest, kunnen we erop vertrouwen dat onze werknemers zich veilig voelen in Hongarije? Dat er een omgeving is die de civil society de ruimte geeft in plaats van het debat te verstikken? Jammer genoeg was het antwoord op die vragen: “Nee, nee en nog eens nee.” Je kunt je bijna niet voorstellen dat Hongarije nog een EU-land is.’

‘Krankzinnig hoe een rechtse samenzweringstheorie kon doordringen in de mainstream media en ten slotte omgezet in echte wetgeving.’

Het is veel makkelijker om de motieven van Soros in twijfel te trekken, zegt Goran Buldioski, dan om de aanval te openen op een organisatie ‘die pal staat voor democratische checks and balances, en die rechten van minderheden verdedigt in landen als Hongarije, Rusland en Turkije’.

De eerste signalen dat de Hongaarse regering George Soros wilde aanpakken, kwamen in de dramatische zomer van 2015, toen duizenden vluchtelingen in wankele bootjes aanspoelden op de Griekse eilanden. In de regeringsgezinde Hongaarse media werd het gerucht verspreid dat Soros een brochure had gefinancierd die op Lesbos werd uitgedeeld om vluchtelingen de weg naar Europa te wijzen.

‘Aanvankelijk nam niemand dat erg serieus, we realiseerden ons totaal niet dat dat onzinbericht zo’n vlucht zou nemen,’ zegt de Franse woordvoerder Daniel Makonnen in het OSF-kantoor in Berlijn. ‘Maar een paar maanden later was het nepnieuws al het officiële regeringsstandpunt. Krankzinnig hoe zo’n rechtse samenzweringstheorie kon doordringen in de mainstream media, vervolgens cynisch uitgebuit in het politieke discours en ten slotte omgezet in echte wetgeving, gericht tegen de OSF, waardoor we weg moesten uit Boedapest. Ondertussen investeren we trouwens geen euro minder in projecten in Hongarije.’

De anti-Soros-retoriek werd steeds agressiever en ook steeds antisemitischer, vertelt Goran Buldioski. Het dieptepunt was volgens hem een foto die in december 2017 door het parlementslid Janos Pocs van Orbáns partij Fidesz op sociale media werd gedeeld. Je ziet een groepje mensen naast een geroosterd varken. Op de zwartgeblakerde huid zijn de woorden ‘O volt a Soros’ gekrast. De tekst heeft in het Hongaars een dubbele betekenis: ‘Dit was Soros’ en ‘Hij was aan de beurt.’ Op Facebook schreef de Fidesz-politicus bij de foto: ‘Weer een varken minder. Smakelijk eten.’ Hij ontkende uiteraard elk verband met George Soros. ‘Dit past in een lange en donkere traditie die teruggaat tot de Middeleeuwen,’ was de reactie van de Open Society Foundations. ‘Het laat zien dat antisemitisme officieel is toegestaan in het Hongarije van Viktor Orbán.’

Rookgordijn

Daarbij kwam nog de door de Amerikaanse nieuwsorganisatie Politico onthulde smeercampagne van het Israëlische spionagebedrijf Black Cube, dat eerder in opdracht van mediatycoon Harvey Weinstein informatie had verzameld over door hem seksueel misbruikte vrouwen. Medewerkers van Black Cube benaderden medewerkers en sympathisanten van de OSF in Europa en de VS en deden zich voor als journalisten. Citaten uit die zogenaamde interviews doken tegen het einde van de verkiezingscampagne op in Orbán-gezinde media. Een van de geïnterviewden had verteld dat er bij OSF zo’n tweeduizend mensen werkten, wat werd vervormd tot ‘tweeduizend huurlingen van Soros die Orbán ten val wilden brengen, het grenshek wilden neerhalen en de immigratie naar Hongarije wilden promoten’.

‘Het waren krankzinnige teksten,’ zegt Goran Buldioski. ‘We hebben ze meteen tegengesproken. We hebben geen tweeduizend medewerkers in Hongarije, maar achttienhonderd medewerkers wereldwijd.’

Veel hielp het niet: Orbán gebruikte het citaat over de ‘tweeduizend huurlingen’ – in de rechtse retoriek gaat het altijd over ‘huurlingen’ of ‘soldaten’ van Soros – in zijn verkiezingsspeeches. ‘Soros’ mensen zullen de banken en de energiesector overnemen en het Hongaarse volk zal de prijs betalen,’ beweerde Orbán. Goran Buldioski: ‘Die aanvallen waren bedoeld om de verkiezingen te winnen, maar ook om een rookgordijn op te trekken waarachter Orbán en zijn partij konden ontmantelen wat er in Hongarije nog restte aan onafhankelijke en kritische organisaties en media.’

Existentiële crisis

‘Alles wat kon misgaan is misgegaan,’ zei George Soros in juni van dit jaar in een hotel in Zürich tegen The Washington Post. Niet alleen had Orbán de absolute meerderheid veroverd, eerder had de door Soros gesteunde Amerikaanse presidentskandidaat Hillary Clinton verloren. De Brexit en de groei van het anti-immigratiesentiment in Europa betekenden een streep door Soros’ plannen om zijn filantropische werk in Europa eindelijk af te bouwen. Maar hij toonde zich strijdbaar: ‘Hoe groter de gevaren, hoe groter de dreigingen, hoe belangrijker ik het vind om de confrontatie aan te gaan.’

Een maand later gaf Soros een interview aan The New York Times waarin hij zich opnieuw pessimistisch toonde over de wereldwijde ontwikkelingen. Volgens hem zit Europa in een existentiële crisis. ‘Of ik nu win of verlies, ik sta nog steeds voor mijn principes,’ zei Soros. ‘Maar jammer genoeg verlies ik op dit moment te veel op te veel verschillende plekken.’ De man die eerder verklaarde dat hij trots was op vijanden als Poetin, Erdoğan, Trump en Orbán, verzuchtte nu: ‘Ik ben niet blij met zoveel vijanden – ik wilde dat ik meer vrienden had.’

‘Hij trekt een grens bij de beweringen dat hij tijdens de bezetting een nazi zou zijn geweest. Dat is echt te pijnlijk.’

‘George kennende heeft hij dat tegen The New York Times gezegd met een twinkeling in zijn ogen,’ zegt Laura Silber. ‘Die interviewer begreep de ironie niet. George is niet iemand die zich door zijn tegenstanders verslagen of door zijn vrienden in de steek gelaten voelt.’

Silber, voormalig journalist en co-auteur van het boek Death of Yugoslavia, is woordvoerder op het hoofdkantoor van de Open Society Foundations in New York. ‘Ik ben gestopt met journalistiek om te kunnen schrijven vanuit een overtuiging, vanuit een idee over de samenleving.’ George Soros zelf steekt geen energie in het tegenspreken van de voortdurende beschuldigingen, zegt ze. ‘Maar hij trekt wel een grens bij de groteske beweringen dat hij tijdens de bezetting van Hongarije een nazi zou zijn geweest. Dat is echt te pijnlijk, niet alleen voor Soros, maar voor iedereen heeft geleden onder de nazi’s. Het slachtoffer beschuldigen van collaboratie heeft iets misselijkmakends.’

Soros vertelde twintig jaar geleden in een Amerikaans tv-interview dat tijdens de bezetting van Boedapest door de nazi’s zijn ‘onderduikvader’, een Hongaarse beambte die hem tegen deportatie beschermde, hem eens meenam toen hij goederen van gevluchte Joden inventariseerde. Deze bezittingen werden later in beslag genomen door de nazi’s. Soros, 14 jaar oud, was niet meer dan toeschouwer en voelde zich er dus ook niet schuldig over, vertelde hij in dat interview.

‘Dus als het gaat om teksten als die van actrice Roseanne Barr stelt hij zich keihard op,’ zegt Laura Silber. Barr had in een tweet aan Chelsea Clinton – geretweet door Trump – beweerd dat Soros ‘een nazi was die van zijn medejoden stal en ze verraadde zodat ze in concentratiekampen werden vermoord’. Later bood ze excuses aan.

‘Stafleden zijn bedreigd, mensen die werken voor organisaties die we ondersteunen worden opgepakt, en er was de bom.’

‘Deze tijden vragen erom dat we terugduwen,’ zegt Patrick Gaspard, president van van de OSF en ambassadeur in Zuid-Afrika tijdens de regering-Obama. ‘De Hongaarse regering heeft ons werk besmeurd, met methoden die ongekend zijn in de geschiedenis van de EU. Tot voor kort bleef dit soort aanvallen beperkt tot de verre onlineuithoeken van het politieke discours. Maar door de opkomst van autoritaire regimes in Hongarije, Italië, de Verenigde Staten, Brazilië en elders zijn ze steeds meer mainstream geworden.’

En, zo benadrukt Gaspard, die voortdurende aanvallen hebben consequenties. ‘Leden van onze staf zijn bedreigd, mensen die werken voor organisaties die we ondersteunen worden opgepakt, en er was de bom bij het huis van George. We moeten dus wel actie ondernemen om onze oprichter, de organisaties die we steunen en het maatschappelijk middenveld in het algemeen te verdedigen. En daarmee waarden als rechtvaardigheid, gelijkheid en mensenrechten.’

Surrealistisch

In Nederland ontstond de eerste echte anti-Soros-golf tijdens het raadgevend referendum in april 2016 over de wenselijkheid van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. Aanleiding was Soros’ financiering van de stichting Stem voor Nederland, die zich inzette voor het Ja-kamp. Een van de oprichters was Michiel van Hulten, voormalig PvdA-voorzitter en lange tijd werkzaam in Brussel, onder meer voor VoteWatch, een organisatie die het stemgedrag van het Europees parlement en de raad van ministers in kaart brengt en die data analyseert. Van Hulten was namens VoteWatch in de Verenigde Staten bij George Soros op bezoek geweest om in klein gezelschap terug te kijken op de Europese verkiezingen.

‘Die sessie bij Soros thuis in zijn villa in de Hamptons was een bijzondere ervaring,’ zegt Van Hulten. ‘Het maakte indruk dat Soros zich zo betrokken toonde en het had ook wel iets surrealistisch om op zo’n zwaarbeveiligde compound op Long Island met een clubje de Europese verkiezingen te evalueren.’

De steun van de miljardair aan Van Hulten en de zijnen werd bekritiseerd en er werden Kamervragen over gesteld. Toenmalig PvdA-minister Ronald Plasterk was duidelijk in zijn beantwoording: ‘Dit is een vrij land en de wet bevat geen regels over openheid van giften aan andere particuliere of private rechtspersonen. Of dat fijn is voor het politieke debat laat ik in het midden.’

In de Tweede Kamer mocht de zaak dan snel zijn afgedaan, bij GeenStijl, via GeenPeil nauw verbonden met de Nee-campagne, groeide Soros uit tot kop van jut: ‘Miljardair koopt Nederland en de EU,’ schreef de site. De rapen waren helemaal gaar toen bleek dat Soros had geprobeerd een afspraak te krijgen met minister-president Rutte. GeenStijl noemde Soros ‘de bemoeizuchtige oligarch’ die probeerde door te dringen ‘achter de voordeur van onze democratie’.

Nu, ruim twee jaar later, kijkt Van Hulten met gemengde gevoelens terug. ‘Die hele Nee-campagne kan ik nu pas plaatsen in het kader van de opkomst van alt-rechts en de Russische inmenging in westerse verkiezingen. Destijds hadden we dat nog niet zo goed door. We waren verbijsterd over de plaatjes op internet van Soros tegen de achtergrond van suggestieve beelden met ingestorte torens en rellende Palestijnen.’

Wat Van Hulten nog het meest verbaast, is dat de kritiek zich vooral op het Ja-kamp richtte. Terwijl zij in tegenstelling tot het Nee-kamp juist heel duidelijk waren over Soros’ bijdrage van twee ton. ‘Wij hechtten aan transparantie en waren open over de financiering, maar wat er aan de andere kant gebeurde, weten we nu nog steeds niet.’

George Soros in zijn tuin
‘Hoe groter de gevaren, hoe belangrijker ik het vind om de confrontatie aan te gaan.’ Beeld: Damon Winter/ New York Times Licensing/Redux

Sindsdien worden Soros en de zijnen in rechtse kringen met argusogen gevolgd, tot in het parlement, waar PVV’er Martin Bosma waarschuwde voor de ‘Soros/Merkel-agenda van omvolking en islamisering die met volle kracht de samenleving in wordt gepompt’. Schrijver Leon de Winter stelde op Twitter dat Soros ‘ongehinderd door enig democratisch proces zijn financiële en politieke belangen met elkaar vermengt’.

NOS-hoofdredacteur Marcel Gelauff moest diep door het stof nadat zijn nieuwssite George Soros ‘een invloedrijke bemoeial met tentakels ver in de wereldpolitiek’ noemde en meldde dat ‘de Jood Soros’ organisaties zou steunen die regeringen openlijk bekritiseren. Yoeri Albrecht vroeg zich op Twitter sarcastisch af of er bij de NOS soms iemand van de nazikrant Der Stürmer werkte. Gelauff besloot het artikel terug te trekken omdat de omroeporganisatie ‘pijnlijke en kwetsende bewoordingen had overgenomen en het artikel feitelijke onjuistheden bevatte’. Goran Buldiovski: ‘Het is een simpel maar voor de democratie op termijn heel schadelijk mechanisme. Je publiceert een leugen, die leest iedereen. Later rectificeer je, en dat leest niemand.’

‘Radicale antiwesterse agenda’

Op 13 november van dit jaar dook Soros op in een artikel in De Telegraaf over anti-zwartepietactivisten. Deze en andere radicale, extreem-linkse lieden zouden volgens de krant een afkeer hebben van ‘iconen van de Nederlandse cultuur’ en die willen laten verdwijnen. Bij het stuk werd een suggestief pijlenschema geleverd waarin KPMG en ABN Amro werden verbonden met organisaties als Kick Out Zwarte Piet, de Grauwe Eeuw, Geen 4 Mei voor mij en Antifa. Open Society/Soros werd opgevoerd als ‘sponsor’ van New Urban Collective, een van de organisaties die volgens De Telegraaf een ‘radicale antiwesterse agenda’ zouden hebben.

‘Het klopt dat OSF New Urban Collective in 2014 en 2015 heeft gesteund met een bedrag van 38.000 euro,’ zegt Goran Buldioski in Berlijn. ‘We gaven geld om een infrastructuur op te bouwen waar mensen met een niet-Nederlandse achtergrond zich vertegenwoordigd konden voelen en onderwerpen aan de orde konden stellen die zij belangrijk vonden.’ Het gaat er in zo’n geval niet om of wij het met ze eens zijn, zegt Buldioski. ‘Het gaat erom dat hun stem wordt gehoord.’

‘Er is een verschil tussen policy en politics. Wij houden ons niet bezig met politics, dat mogen we ook niet in de landen waarin we actief zijn.’

Als we hem het schema uit De Telegraaf voorleggen, moet hij lachen. ‘Fox-presentator Glenn Beck deed dat eerder in de Verenigde Staten. En in de smeercampagnes in Hongarije werd iedereen die de regering niet mocht daar in dit soort schema’s met elkaar in verband gebracht. Daar moet je als journalist ver boven staan, van welke politieke kleur je ook bent.’

Mitchell Esajas, medeoprichter en voorzitter van New Urban Collective en een van de mensen achter de anti-zwartepietacties, vertelt dat De Telegraaf geen wederhoor heeft toegepast. ‘We hebben zelf contact opgenomen met de hoofdredactie om te zeggen dat het zorgelijk is dat we worden neergezet als extreem radicale activisten met een verborgen agenda die de Nederlandse cultuur willen verwoesten.’ Inmiddels heeft hij een lijst met feitelijke onjuistheden verstuurd waarop De Telegraaf nog moet reageren.

Volledig transparant

Naar aanleiding van het artikel in De Telegraaf deed Volkskrant-columnist Martin Sommer ook een duit in het zakje. Op basis van het Telegraaf-verhaal – ‘ik weet niet of er meer is’, schrijft hij – waarschuwt Sommer voor het gevaar van ‘privatisering van de macht’, omdat die ‘zou kunnen leiden tot onevenwichtige besluiten’. Hij kon zich dus wel iets voorstellen bij het voorstel van FvD-oprichter Thierry Baudet om ‘de geldstromen van Soros in kaart te brengen’. Al ligt de beschuldiging van antisemitisme altijd op de loer, zo tracht Sommer critici alvast de wind uit de zeilen te nemen. ‘Je bevindt je al snel aan de verkeerde kant van de streep.’

In Berlijn moet Goran Buldioski diep zuchten over dit soort kritiek. ‘Er is een verschil tussen policy en politics. Wij houden ons niet bezig met politics, dat mogen we ook niet volgens de wetten van de landen waarin we actief zijn. En wat is er mis met maatschappelijke actoren die ervoor zorgen dat onderwerpen op de politieke agenda komen? Denk aan vakbonden, kranten of mensenrechtenorganisaties. Daar zijn wij als Open Society Foundations er ook een van.’

Buldioski benadrukt dat OSF volledig transparant is. ‘Op onze website kun je alle organisaties en individuen terugvinden die wij ondersteunen.’

Ook Mabel van Oranje werpt de suggestie dat de OSF via z’n fondsen directe invloed wil uitoefenen op de politiek ver van zich. ‘OSF ondersteunt individuen en organisaties zodat ze hun eigen strategieën en plannen kunnen uitvoeren. Dat is in lijn met wat George Soros en OSF uitdragen: lokale experts weten het beste wat er moet gebeuren om vrijheid van meningsuiting, vrije media, rechterlijke onafhankelijkheid en democratie in hun landen te ondersteunen. Als regeringsleiders bang zijn voor de activiteiten van hun eigen burgers, zegt dat vooral veel over die leiders.’

Misinformatie

Half november bleek dat niet alleen politici als Orbán proberen Soros en de Open Society Foundations te besmeuren, maar dat ook tech-gigant Facebook daar niet voor terugdeinst. Nadat George Soros Facebook en Google in januari van dit jaar op het World Economic Forum in Davos ‘een gevaar voor de samenleving’ had genoemd, huurde Facebook het bureau Definers Public Affairs in. Dat bureau moest journalisten ertoe aanzetten om actiegroepen die racisme en privacyschendingen op Facebook aan de kaak stelden met Soros in verband te brengen. Ook werden journalisten aangemoedigd onderzoek te doen naar de financiële banden tussen Soros en de groep Freedom from Facebook.

The New York Times onthulde de kwestie, waarna er een storm van verontwaardiging opstak. In een brief aan Mark Zuckerberg en Facebook-topvrouw Sheryl Sandberg schreef OSF-baas Patrick Gaspard dat hij ‘geschokt’ was over het besluit om Definers in te huren om zo mensen in diskrediet te brengen die gebruik maakten van hun vrijheid van meningsuiting. Hij noemde het ‘teleurstellend’ dat Facebook er niet in was geslaagd om toezicht te houden op de misinformatie en haat die via het platform is verspreid. Dat ze er nu zelf actief aan meededen, vond hij ‘totaal onacceptabel’ en hij eiste een onafhankelijk onderzoek door het Amerikaanse Congres.

‘Hongarije en andere voormalige Oostbloklanden hebben de dictatuur van het communistische eenpartijstelsel niet overleefd om terug te keren naar een nieuwe tirannie.’

Om Sandberg uit de wind te houden, nam pr-man Elliot Schrage de schuld op zich en vertrok. Later bleek dat Sandberg hoogstpersoonlijk aan medewerkers van Facebook had gevraagd onderzoek te doen naar Soros’ financiële belangen. Daar moest de verklaring voor zijn kritiek te vinden zijn, dacht ze. ‘Dit gaat om veel meer dan Soros en OSF,’ zegt Gaspard. ‘Een grote groep mensen, van gebruikers tot Congresleden, hebben hun zorgen uitgesproken over het falen van Facebook als het gaat om toezicht op de inhoud van de berichten op hun platform.’

Ondanks alles optimistisch

Ondertussen gaat de Hongaarse premier Orbán door met zijn anti-Soros-campagne. Eind november waren er studentenprotesten tegen de voornemens van de Hongaarse regering om de door Soros opgezette en ondersteunde Central European University (CEU) aan banden te leggen. De academische vrijheid in Hongarije was al ingeperkt, maar werd door studenten symbolisch ten grave gedragen. George Soros zelf reisde naar Oostenrijk om met de Oostenrijkse bondskanselier Sebastian Kurz te overleggen over de toekomst van de CEU.

Rector magnificus van de universiteit is Michael Ignatieff, die de Hongaarse regering tot 1 december de tijd gaf om de CEU voor Hongarije te behouden. ‘We hebben een halfjaar geprobeerd om duidelijkheid te krijgen, maar nu is het helaas te laat,’ zegt Ignatieff. ‘We moesten eindelijk weten waar we aan toe zijn en daarom verhuizen we naar Wenen. Daar zetten we vanaf 1 september 2019 onze colleges voort.’ De regering Orbán heeft zich ‘schandalig’ opgesteld, vervolgt de Canadese schrijver en ex-politicus. ‘Het verdrijven van de CEU uit Boedapest is vandalisme: het beschadigt Hongarije, de Hongaarse wetenschap, de docenten en de studenten. En dat alleen om de politieke agenda van Orbán te dienen.’

De universiteit blijft strijdlustig, volgens Ignatieff. ‘We zijn een onafhankelijke instelling en het is een grof schandaal dat ze ons aanvallen vanwege onze band met George Soros. We zijn trots op het werk dat hij in Hongarije heeft verricht en we zijn trots dat we hier in Boedapest zijn ideaal van een open samenleving hebben verdedigd.’

Ignatieff weigert somber te zijn over de toekomst van de democratie in Hongarije en andere voormalige Oostbloklanden. ‘Die landen hebben de dictatuur van het communistische eenpartijstelsel niet overleefd om terug te keren naar een nieuwe tirannie. De bevolking van deze landen gaat niet de geschiedenis herhalen waaraan ze een kwarteeuw hebben proberen te ontsnappen. Daarom blijf ik ondanks alles optimistisch.’

OSF-president Patrick Gaspard in New York is het met hem eens. ‘Goed, de slinger is nu beangstigend ver naar rechts uitgezwaaid. Maar de geschiedenis bestaat uit cycli en de OSF ondersteunt mensen en instituties om deze en andere stormen te weerstaan. Wij vertrouwen erop dat het centrum stand zal houden. Hoe meer mensen zien dat hun rechten worden ingeperkt, de vrije pers wordt belaagd en extreem nationalisme en vijandigheid tegen migranten terrein winnen, des te sneller zal de slinger weer terugkeren naar het redelijke midden.’