Maandag 15 april verscheen het essay ‘Liefde is aangeboren, haat is aangeleerd’ van Frans Timmermans in Vrij Nederland. Daarin verbreekt Timmermans zijn oorverdovende stilte over Palestina, maar niet om de oorlogsmisdaden van Israël te veroordelen. In plaats daarvan grijpt hij de gelegenheid aan om het toegenomen antisemitisme in Nederland aan te kaarten. Daarbij stelt hij in feite dat niet de genocide in Gaza, maar antisemitisme in Nederland het echte probleem is. Daarmee bewijst hij een lippendienst aan de conservatieve en extreemrechtse krachten die hij zo hekelt. Terwijl juist díe krachten de noodzaak van een links dat onvoorwaardelijk strijdt voor onderdrukten overal ter wereld extra dringend maken.
Waar antisemitisme te allen tijde verwerpelijk is en bestreden dient te worden, is het onbegrijpelijk dat Timmermans antisemitische incidenten in Nederland verbindt aan de context van Israël en Palestina, en met geen énkel woord rept over de genocidale wreedheden van Israël tegen de Gazanen. Wel zegt hij dat je daarover “van mening [mag] verschillen”. Het moreel failliet is schrijnend. Over het veroordelen van een waarschijnlijke genocide debatteer je niet.
Hoewel hij benadrukt dat het bestrijden van antisemitisme onderdeel moet zijn van “de brede strijd tegen ontmenselijking, haat en uitsluiting,” noemt hij moslimhaat, vreemdelingenhaat en racisme in Nederland nauwelijks. Je zou bijna vergeten dat de islamofobe, xenofobe en racistische PVV sinds 22 november de grootste partij van Nederland is, wiens agenda beoogt om ongedocumenteerden te criminaliseren en moslims tot tweederangsburgers te degraderen.
In een tijd waarin al meer dan 32.000 Gazanen zijn vermoord, Fort Europa duizenden migranten per jaar laat verdrinken op de Middellandse Zee, en de Nederlandse minister van Justitie vluchtelingen onrechtmatig opsluit in detentiecentra, klinkt het dystopisch dat volgens Timmermans sinds 7 oktober enkel jodenhaat “explodeert” in Nederland. Het is selectieve verontwaardiging, meten met dubbele maten.
Waar is die energie als het gaat om de decennialange ontmenselijking van Palestijnen, moslims, migranten en mensen van kleur?
de missie van Vrij nederland
Sander Heijne is de nieuwe hoofdredacteur van Vrij Nederland. Hij praat je graag bij over onze toekomstplannen. Lees hier meer.
‘kanarie in de kolenmijn’
Zelfs zonder Palestina en moslimhaat te noemen, wijdt Timmermans zo’n 3.000 woorden aan hedendaags antisemitisme in Nederland. Dat doet hij ten eerste door antisemitisme de “kanarie in de kolenmijn” te noemen. Antisemitisme is volgens hem “een graadmeter voor hoe het gesteld is met tolerantie in de samenleving. Waar antisemitisme toeneemt, neemt de haat jegens de ander toe. En waar de haat toeneemt, is geen enkele minderheid veilig.” Daarmee suggereert hij dat antisemitisme ten grondslag ligt aan – en fundamenteler is dan – alle andere vormen van racisme en discriminatie. Dat is niet alleen pertinent onwaar, het bagatelliseert die andere vormen ook nog eens. Zeker nu racistische partijen op het punt staan een kabinet te vormen is dat gevaarlijk.
Ten tweede maakt Timmermans van de strijd tegen specifiek antisemitisme een existentiële kwestie voor Nederland en Europa. Daarbij beschrijft hij Joden als “een kleine Europese gemeenschap die voor niemand een gevaar is, die niemand wil bekeren, die niemand wil bedreigen”. Dat wekt de indruk dat er dus andere groepen zijn die wél een gevaar zijn, wél anderen willen bekeren, wél anderen bedreigen. Joden worden zo neergezet als een relatief onschadelijke ‘Ander’, wiens rechten het waard zijn om voor te strijden. Door daarbij de Nederlandse en Europese identiteit specifiek te verbinden aan de strijd tegen Jodenhaat, bestaat het risico dat die ten koste gaat van de strijd tegen andere vormen van racisme – en in het ergste geval daar zelfs tegen wordt ingezet.
Timmermans’ opstelling rond Israël en Palestina hier past in een langere traditie bij gevestigd links van algeheel politiek opportunisme stellen boven idealen.
Dat gebeurt al – sinds jaren, maar zeker sinds 7 oktober – bij conservatieve en (extreem)rechtse partijen die zich beroepen op een ingebeelde ‘joods-christelijke beschaving’ en de strijd tegen antisemitisme instrumentaliseren om hun moslimhaat en racisme te propageren, en grondrechten, waaronder het demonstratierecht, af te breken. Bovendien zetten deze partijen hun geveinsde strijd tegen Jodenhaat in om critici op de Israëlische staat en haar daden de mond te snoeren en de aandacht van de waarschijnlijke genocide af te leiden. Daarmee bedienen ze de zionistische Israëllobby op haar wenken.
Met zijn betoog is Timmermans echter geen haar beter. Net zo goed zet hij antisemitisme in om het maar niet over genocide of moslimhaat te hebben.
Bovendien druist zijn oproep niet te demonstreren tijdens de Dodendherdenking op 4 mei in tegen de gedachte van de demonstratievrijheid. Een totaal misplaatste en impliciete, onnodige verdachtmaking, die niet thuishoort in een stuk over haat. Datzelfde geldt voor het wegzetten van critici op Israël als “radicaal-links” en het verbinden van ‘antizionisme’ aan antisemitisme. Hoewel het geweld in Gaza ook het antisemitisme in Nederland verder aanwakkert, is dit kwalijk. Wie Joden in het algemeen de schuld geeft van het geweld aan Gaza, is namelijk geen ‘antizionist’, maar gewoon een antisemiet. Antizionisme scheert juist nadrukkelijk niet alle Joodse mensen over één kam met het zionisme en de staat Israël dat het bekritiseert.
de onverschillige meerderheid
Juist het antizionisme ligt heel dicht bij wat Timmermans betoogt. Het zionisme is een ideologie die streeft naar een staat voor Joodse mensen in historisch Palestina. Het is daarmee een vorm van etnonationalisme: het idee dat een groep alleen veilig en vrij is als die groep de enige of dominante is in een eigen staat. In Palestina heeft het zionistische project Israël geleid tot discriminatie, apartheid, etnische verdrijving, illegale annexaties en koloniale bezetting. Het heeft enkel kunnen gedijen door wat Timmermans omschrijft als: “wat er kan gebeuren als van angst en wanhoop haat wordt gesmeed. Haat als drijfveer om de ander te ontmenselijken, uit te sluiten en uiteindelijk te vermoorden.”
Linkse waarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid zijn daarmee vanzelfsprekend onverenigbaar. Waarom heeft dan juist de leider van de grootste linkse partij van Nederland zoveel moeite met het veroordelen van het zionisme en Israëls misdaden tegen de mensheid?
Timmermans’ opstelling rond Israël en Palestina hier past in een langere traditie bij gevestigd links van algeheel politiek opportunisme stellen boven idealen. Zijn stelling dat “de overgrote meerderheid van de Nederlanders denkt genuanceerd over de oorlog” is daarvoor tekenend. Links laat zich te veel en te vaak leiden door wat de achterban of de kiezer wil horen, en niet door haar eigen idealen en moreel kompas. Zelfs bij moreel kraakheldere situaties, zoals genocide. Dat links vaak verweten wordt ‘geen verhaal’ te hebben, is dan weinig verrassend.
Wat ‘het grootste deel van Nederland’ vindt van een conflict waar ze geen kennis noch ervaring van hebben, is helemaal niet relevant. De geschiedenis toont keer op keer aan dat de grootste gruwelijkheden kunnen gebeuren doordat een groot deel van de bevolking er stilzwijgend mee akkoord gaat. Vierhonderd jaar lang had de meerderheid van de Nederlanders geen enkele moeite met de uitbuiting en slavernij van gekoloniseerde mensen. De Holocaust volgde in een tijd waarin antisemitisme allang wijdverspreid was geraakt.
Dat onderschrijft ook Timmermans in zekere zin als hij een quote van Joseph Roth – een Oostenrijks-Joodse auteur die overigens het zionisme ooit gelijkschakelde aan het nationaalsocialisme – aanhaalt: “de haat van de grootste historische criminelen of de wreedheid van hun helpers [is] niet de ernstigste bedreiging van onze maatschappij. De grootste vijand is de onverschilligheid van de meerderheid.” De ironie wil dat als het gaat om de pure kwaadaardigheid waarmee Israël Gaza van de kaart veegt, juist hijzelf tot die onverschillige meerderheid behoort. Zeker door zich als politicus niet uit te spreken, draagt ook hij bij aan hoe dat kwaad ‘bloeit en groeit’.
Meewaaien met de wispelturige wind van de publieke opinie levert onvermijdelijk een onnavolgbare zwabberkoers op.
Precies hier schuurt het in Timmermans’ betoog: aan de ene kant bepleit hij om niet te behoren tot de onverschillige meerderheid die zich niet verzet tegen ‘het kwaad’ – wat voor hem vooral extremisme, populisme en antisemitisme blijkt. Dat ‘kwaad’ probeert volgens hem in te spelen op “de angst en wanhoop van de middenklasse”. Daartegen wil Timmermans “hoop en perspectief bieden aan de middenklasse,” want dat “is het enige echte medicijn tegen het virus van haat tegen de ander.”Maar: aan de andere kant probeert hij die middenklasse uit de handen van ‘het kwaad’ te houden, niet door “hoop en perspectief” te bieden, maar door de onverschillige meerderheid, waarvan een deel allang – bij gebrek aan moreel leiderschap – in de klauwen van populisten gedreven, naar de mond te praten! Daarmee doet hij dus exact hetgeen waarvan hij populisten beschuldigt.
Meewaaien met de wispelturige wind van de publieke opinie levert onvermijdelijk een onnavolgbare zwabberkoers op. Dat leidt er niet alleen toe dat de kiezer het vertrouwen in partij en politiek verliest, maar ook tot erosie van linkse waarden. De publieke opinie reflecteert immers vaak de status quo, die juist door die populistische krachten alsmaar rechtser is geworden, en waar links achteraan glijden als wij hun voorbeeld volgen. Dat heeft reële consequenties: als links meegaat in het rechtse discours, is zij medeplichtig aan haar gevolgen. En als links zich niet stevig verzet tegen de conservatieve, neoliberale en (extreemrechtse) krachten die de samenleving slopen, wie dan wel?
In plaats van achter de publieke opinie aan te hobbelen, zou GroenLinks-PvdA de Nederlandse kiezer moeten aanspreken op gedeelde waarden als vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid. Links kan alleen de geloofwaardige hoeder van die waarden zijn door er pal voor te staan wanneer deze onder druk dreigen te raken – zelfs wanneer dat impopulair is. Links vergeet te vaak dat ze een rol heeft in het scheppen van publieke opinie. Zij kan het onverschillige midden inspireren met strijdbare verhalen over hoe die vrije, gelijke en rechtvaardige wereld tot stand kan worden gebracht.
Cultuur van de dood
Op ons koloniaal verleden en de Holocaust kijken we nu met afschuw en vol spijt terug. Wat is dat echter nog waard als burgers rond het herdenken hiervan geen aandacht mogen vragen voor hedendaagse manifestaties van kolonialisme en genocide? Wat is onze afschuw nog waard als we niet in staat zijn om die hedendaagse manifestaties te herkennen, erkennen en dus te voorkomen en bestrijden? In zekere zin vraagt ook Timmermans zich dat af: “als feiten er niet toedoen, daders en slachtoffers evenveel gelijk hebben, emoties en opinies regeren, hoe herken je dan nog de leugen? Hoe herken je het kwaad? En als je het al niet herkent, hoe verweer je je ertegen?”
Om de wereld moreel te kunnen beoordelen – en niet alleen achteraf – en die idealen met een coherent verhaal te verbinden aan actuele politieke kwesties, is een gedegen politieke analyse onontbeerlijk. De simplistische, Disney-achtige opdeling van de wereld in ‘goed versus kwaad’ leent zich daar niet voor. Ook bij Israël en Palestina blijkt dat weer: als Hamas het ultieme kwaad is, dan moet Israël wel goed zijn. De ‘goed-versus-kwaad’-retoriek dient zo om de acties van Israël tegen Hamas en andere Palestijnen te voorzien van een bijna eindeloze rechtvaardiging, zoals bijvoorbeeld ook bij de Irakoorlog gebeurde.
En zelfs wanneer deze retoriek niet zo expliciet is, neigt het ‘goed versus kwaad’-denken door te sijpelen in subtielere bewoordingen. Zo schrijft Timmermans’ in zijn betoog “hoe traumatisch het voor Joden is dat Israël als toevluchtsoord zo is aangevallen” door Hamas op 7 oktober. Het Palestijnse leed als gevolg van de genocidale acties van Israël beschrijft hij als het “gevoel van onrecht bij het uitblijven van een veroordeling van de grote schendingen van het recht door de regering-Netanyahu”. Zulke uitspraken hebben de schijn beide kanten gelijk te belichten, maar het verschil in woordkeuze is tekenend. Op die wijze blijft Timmermans zich achter Israël scharen.
Dat woorden ertoe doen, beseft Timmermans echter maar al te goed. In zijn betoog schrijft hij: “Woorden kunnen immers ook het kwaad dat schuilt in ieder van ons wakker kussen. Woorden hebben een lading, een betekenis, een effect. De woorden van mensen met gezag zijn een vorm van machtsuitoefening.” En: “Zelfs als er geen intentie is om mensen tegen elkaar op te zetten, moet een politicus dan niet toch worden aangesproken op het effect dat zijn of haar woorden op anderen kunnen hebben?”
Wat de wereld nodig heeft, is dat links afstand doet van
platgeslagen ‘goed-versus-kwaad’-denken.
Mijn antwoord is een volmondig ja, want, naar Timmermans eigen woorden: “Het probleem is dat de kiemen van hate speech potentieel een vruchtbare bodem vinden, als je deze woorden niet kunt duiden.” Hij geeft het voorbeeld van een antisemitische dogwhistle van Victor Orbán over de Joodse zakenman George Soros: “In deze woorden zijn alle antisemitische clichés samengebald.” Ironisch genoeg heeft Timmermans zich tijdens de Tweede Kamerverkiezingscampagne zelf schuldig gemaakt aan een soortgelijke dogwhistle, die echter niet antisemitisch, maar oriëntalistisch van aard was.
Oriëntalisme, een concept van de Palestijns-Amerikaanse intellectueel Edward Said, is een racistische manier van denken over het (Midden-)Oosten vanuit westerse perspectief. Daarbij wordt een ‘superieure’ westerse ‘wij’ tegenover een ‘inferieure’ Oosterse ‘zij’ gesteld. Het Oosten is dan alles wat het Westen niet is: exotisch, barbaars, terroristisch, kwaadaardig, onmenselijk. Deze manier van denken over de Oosterse ‘Ander’ zie je overal terug in onze cultuur, waaronder ook taal. Het is retoriek die bijdraagt aan het rechtvaardigen van koloniale onderdrukking en imperialistische oorlogen, maar ook aan het normaliseren van moslimhaat, vreemdelingenhaat en racisme.
Timmermans’ uitspraak “Hamas is een cultuur van de dood, wij zijn een cultuur van het leven” bij WNL is een schoolvoorbeeld van oriëntalistische retoriek. Twee complete culturen tegenover elkaar. Hamas is geen cultuur en wordt dus gelijkgeschakeld aan de cultuur waarin het zich bevindt – de islamitische, Palestijnse en Midden-Oosterse cultuur. Het “wij” is de Nederlandse, westerse cultuur van Timmermans, van het WNL-publiek. De één inferieur, de dood. De ander superieur, het leven. Het is racistische taalgebruik dat feilloos past in het ‘goed-versus-kwaad’-wereldbeeld dat Timmermans propageert.
Wat de wereld nodig heeft, is dat links afstand doet van platgeslagen ‘goed-versus-kwaad’-denken en een gedegen linkse politieke analyse gaat maken. Daarvoor is de context van machtsongelijkheid noodzakelijk om te kunnen bepalen hoe vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid te bereiken. Wie heeft de macht, wie is de onderdrukker? En wat is er nodig om de onderdrukten te steunen, zoals links betaamt? Dan ontstaat een ander beeld: de staat Israël onderdrukt al 75 jaar de Palestijnen. Vrede en vrijheid kan niet zonder gelijkheid en rechtvaardigheid. Dus is het noodzakelijk om machtssystemen te doorbreken en de onderdrukten te bevrijden. Met andere woorden: vrede in Palestina kan niet zonder een einde aan kolonialisme, zionisme en racisme.
Juist dit analyseren van machtssystemen ontbreekt bij Timmermans volledig. Het is veelzeggend dat hij racisme, vreemdelingenhaat en uitsluiting ziet als een fenomeen tegen “wie op welke manier dan ook ‘anders’ is”, in plaats van als historisch ontstane systemen van structurele onderdrukking waarbij specifieke groepen tot de ‘Ander’ zijn gemaakt. Ook de uitspraak: “Van Israëli’s en Gazanen, inmiddels allemaal zwaar in shock, kan je nu niet verwachten dat ze zich in de positie van de andere kunnen verplaatsen. Het lijden van de ander blijft voorlopig buiten zicht. Van ons, buitenstaanders, mag wel worden gevraagd dat we de zaak van beide kanten bekijken” getuigt van westers paternalisme waar hij pijnlijk onbewust van blijkt.
moreel leiderschap
Ondanks dat zijn betoog een compleet gebrek aan moreel besef toont, laat Timmermans de gelegenheid niet voorbijgaan zonder jongeren ontbrekende morele bagage te verwijten. Maar het zijn juist vooral jonge mensen die boven de onverschillige meerderheid uitstijgen. Die meer moreel leiderschap tonen dan Timmermans door zich structureel uit te spreken tegen de genocidale praktijken van Israël. Die niet blijven hangen in louter “borrelpraat”, maar al maandenlang protesteren tegen onze machthebbers die nog altijd steun aan Israël verlenen. Machthebbers die een linkse oppositieleider in tijden van genocide dag en nacht zou moeten bestoken, totdat ze alles op alles hebben gezet om het te stoppen. Onze geestverwanten van PVDA België en het Vlaamse Groen laten zien dat het kan.
Ook op zijn eigen partijcongres aanstaande zaterdag 20 april zijn het vooral jonge mensen die moreel leiderschap tonen. Daar staan moties ter bespreking die oproepen om naast antisemitisme ook moslimhaat en racisme te veroordelen. Om het internationaal recht centraal te stellen als het om Israël en Palestina gaat. Om ons bewust te zijn van schadelijke oriëntalistische retoriek. En om ruimte te bieden voor antizionistische kritiek binnen de partij. Die moties zijn nodig, want onder leiding van Timmermans zijn deze ogenschijnlijk vanzelfsprekendheden niet gegarandeerd. Timmermans besloot met zijn essay het debat over deze kwesties alvast te openen. Zaterdag op het congres is het aan de leden. Ik heb alle hoop en verwachting dat zij wel moreel leiderschap zullen tonen.
Juist in een tijd van grote onrechtvaardigheid, ongelijkheid en onderdrukking, is een sterk links noodzakelijker dan ooit. Dat juist de grootste linkse partij van Nederland haar waarden overboord gooit en geen weerstand maar bijstand biedt aan de (extreem)rechtse krachten die de samenleving kapot maken, is niet alleen diep triest maar ook zeer kwalijk. Er staan levens op het spel. De wereld verdient beter dan het links van Timmermans.