Fictie / Roberto Bolaño

Een klein jaar geleden kreeg ik een verzoek van een sympathiek opinietijdschrift. Of ik m’n vijf beste romans van deze prille eenentwintigste eeuw wilde noteren. Ja, zei ik – zoals veel aangeschrevenen hier te lande: boekverkopers, uitgevers, recensenten en ander professioneel volk uit ‘het literaire veld’. Maar hoe gaat dat? Een dag voor de sluitingsdatum had ik nog niks. Want vijf titels uit de wereldliteratuur – da’s weinig. Gelukkig was er apart ruimte vrijgesteld voor de Nederlandstalige fictie. Enfin, ik kwam tot een lijstje, géén rangorde, geput uit m’n geheugen.

Daarop stonden: Ian McEwan, Zaterdag. (De roman die het scherpst de contemporaine angst en het moreel verval, kortom de 9/11-tijdgeest, literair vangt.) J.M. Coetzee, Portret van een jongeman. (Superieur autobiografisch proza, waarin antipathie als literaire strategie aangewend is.) Philip Roth, Het complot tegen Amerika. (Dé what if-roman, ten voorbeeld aan al die brave historisch...