Poëzie

In de jaren zestig maakte een jonge Jacques Hamelink veel indruk met proza waar de inzet en originaliteit van afspatte, met boeken als Het plantaardig bewind en Ranonkel. Hamelink heeft het proza al decennia lang ingeruild voor de poëzie en dat kan men betreuren, maar het laat wel zien hoeveel de dichtkunst hem waard is. Want hoeveel schrijvers van succesvolle fictie zullen zich in het vervolg louter op de in publicitair opzicht zoveel armetieriger dichtkunst concentreren?

Overigens blijft Hamelinks oorspronkelijke stiel zichtbaar door zijn poëzie schemeren. Zijn gedichtenenbundels zijn zonder uitzondering ongebruikelijk dik, ze getuigen van een enorm brede inzet, ze halen hele culturen overhoop en aan de spreekwoordelijke concentratie van de dichtkunst hebben ze geen boodschap. Zo hebben bijvoorbeeld Sacrale poëzie (1993), Zeegezang (1997) of De dame van de tapisserie (2007) minstens de omvang van novellen en romans. Het geldt ook voor zijn jongste, Germania, een canto,...