Het zoemt al een paar jaar rond: dé duurzame brandstof van de toekomst zou een zacht, zilverwit metaal zijn, waarvan maar weinig nodig is om enorme hoeveelheden energie te produceren. Thorium heet het, vernoemd naar de Noorse god van de donder, en het is overvloedig op de aardkorst beschikbaar, ook in het stadspark bij jou om de hoek. Op dit moment doen we er weinig mee; het goedje wordt gezien als een hinderlijk bijproduct uit de mijnbouw. Maar de energie die zelfs een klein beetje van het spul in staat is op te wekken, is immens, CO2-vrij en volgens sommigen spotgoedkoop. Daarbij komt: de centrale waarin dit alles gebeurt, kan 24 uur per dag leveren, weer of geen weer. Sterker, de centrale kan moeiteloos de schokken aan het elektriciteitsnet opvangen: de droom van elke netbeheerder. Als windmolens even stil komen te vallen, of als een wolkendek de hemel grijs kleurt, kan een centrale met thorium binnen een mum van tijd een tandje hoger draaien – of juist een tandje lager, wanneer het ineens harder waait of de zon weer schijnt.
Gaat thorium de wereld redden?
Stop thorium in een kerncentrale in plaats van uranium, en je krijgt CO2-vrije energie, zonder gevaarlijk kernafval en kans op ongelukken. Een ideale achtervang voor zon en wind. Althans, dat zeggen enthousiaste voorstanders. Wat is de potentie van thorium?