Freek de Jonge was alleen. Er kwamen mensen langs. Steeds meer. Hij bleef alleen.

Ik was alleen.

Dat werd pas duidelijk toen iemand langs kwam en bleef plakken. We praatten honderd uit over de beperkingen van het alleen zijn. Tot onze gesprekken stokten. We in herhaling vervielen. Begonnen te kibbelen.

Toen kwam er een derde langs.

We vroegen hem te blijven om onze impasse te doorbreken. Na verloop van tijd gingen de twee, die elkaar gevonden hadden in hun mening over mij, samenspannen.

Ik was weer alleen, maar nu in de wetenschap dat er een ander bestond. Die mij niet moest.

Ik ging op zoek naar een vierde om het evenwicht te herstellen. Toen ik, na de vondst, de anderen opzocht bleken ze intussen met vijf te zijn.

We waren nu met zeven.

De meerderheid beweerde dat het beter was ons aantal voortaan oneven te houden. Dus waren we gedwongen de aanwas met twee of een meervoud daarvan te laten plaatsvinden.

Toen we met 2016 waren vond ik het welletjes. Ik trok mij terug en begon te...