Fidans vriendin Gülsüm studeerde af aan de Toneelacademie en ging reizen, ook al wilden haar Turkse ouders dat niet. Waar een wil is, is een weg.

We leerden elkaar kennen op de basisschool in Rozenburg, onder de rook van Rotterdam. Ik was rustig, timide en verlegen, Gülsüm was uitgesproken, eigenzinnig en stoutmoedig. Een mooi meisje met een karakteristiek gezicht, een Barbra Streisand-neus, dikke wenkbrauwen en felgroene ogen.

Haar ouders waren net als de mijne begin jaren 70 als gastarbeiders naar Nederland gekomen. Het gezin kwam in een straat achter ons te wonen, in de ‘Turkenbuurt’. Gülsüm en ik konden uren praten over onze families, school en toekomst. We waren bang dat onze ouders zomaar konden besluiten terug te keren naar Turkije. In de zomervakanties dacht ik: misschien zie ik haar nooit meer. Het was vaak genoeg voorgekomen dat klasgenootjes niet meer terugkeerden. De gedachte daaraan maakte me misselijk van heimwee. Maar we bleven.

Ik had bewondering voor...