Portret / Yusuf Idris en de Egyptische opstand

In 1946 verkeerde Egypte in oproer. Revolutie hing in de lucht. Jongeren met een opleiding kwamen in opstand tegen de leugens en de ongelijkheid. Het land was in naam onafhankelijk, maar het Britse leger maakte er de dienst uit. Aan het hoofd van de nep-onafhankelijkheid stond een nep-koning: Faroek leek op een nijlpaard dat tot aan zijn neusgaten in een modderplas van corruptie, hofschandalen en uitspattingen lag. De politieke partijen waren clubs voor de elite van landheren en een bovenklasse. Hun goede leventje kon gedijen dankzij het zwoegen en afzien van miljoenen arme sloebers.

Sinds de farao’s was dat de maatschappelijke ordening van Egypte. De Egyptische boer en landarbeider, de fellah, was legendarisch om zijn fatalisme, geduld, melancholieke humor, en om zijn vermogen om een portie tevredenheid en genot te peuren uit wat beschikbaar was. Het goede klimaat, de groene natuur en vruchtbaarheid van het Nijldal, thee, suiker,...