Door de donkere en benauwde lucht vliegt een molotovcocktail, die kapotslaat op de benen van een politieagent. De vlammen slaan om zijn broek en de agent probeert ze in paniek uit te meppen. Stenen ketsen op de ruiten van politiewagens en op de schilden van de agenten.

Het geweld vindt plaats tijdens de herdenking van Pavlos Fyssas, een antifascistische rapper die in september 2013 werd doodgestoken door leden van de neofascistische politieke partij Gouden Dageraad.

Duizenden antifascisten zijn de straten van Athene op gegaan om te demonstreren: ‘Pavlos leeft! Verpletter de nazi’s!’ scanderen ze. Vanaf de plek waar Fyssas – ook bekend onder zijn artiestennaam Killah P. – in 2013 werd vermoord, zijn ze naar het kantoor van de Gouden Dageraad gemarcheerd.

Onder de antifascisten zijn veel vreedzame demonstranten, maar voorop staat het ‘black bloc’: in zwart gehulde anarchistische en linksradicale hooligans, hun gezicht bedekt met zwarte lappen, een bivakmuts of een motorhelm. Ze dragen gevechtshandschoenen met metaal erin en dikke knuppelachtige ‘vlaggenstokken’ met een zwartrood anarcho-communistisch vlaggetje eraan, overduidelijk niet bedoeld om mee te zwaaien.

Wie geen gasmasker heeft, staat nu z’n longen uit te kotsen.

Tussen de vliegende molotovs en stenen staat Nick Paleologos het geweld te fotograferen. Maar dan wordt het traangas richting de relschoppers gesmeten. Met een sissend geluid helikopteren de traangasgranaten omhoog: rennen! Wie geen gasmasker heeft, staat nu z’n longen uit te kotsen. Ogen en huid branden, net als de afvalcontainers die richting de politie worden geduwd. Na molotovs en traangas over en weer rukt de politie snel op en trekken de jonge rebellen zich lachend terug van hun gebruikelijke spelletje, terug naar Exarchia.

Griekse vrouw met op de achtergrond is een poster voor een herdenkingsoptocht
Op de achtergrond is een poster voor een herdenkingsoptocht te zien
Radicale sfeer

De wijk Exarchia, in het noordoosten van het centrum van Athene, staat al sinds het eind van de negentiende eeuw bekend als een bolwerk van anarchisme, antifascisme en links radicalisme. De muren van de verloederde grijze blokkendozen zijn volgespoten met graffiti, nog meer dan in de rest van de toch al flink bekladde stad: overal zie je anarchistische A’s, radicale leuzen, de tekst ‘All Cops Are Bastards’. Er hangen posters voor vrijlating uit de gevangenis van een communistische terrorist en voor een anarchistische martelaar die gesneuveld is in de strijd met IS in Koerdistan. Van oudsher is een groot gedeelte van de vijfenvijftigduizend bewoners student, omdat de wijk ligt ingeklemd tussen drie universiteiten. Een McDonald’s of een pinautomaat zul je er niet vinden – geen bank of Amerikaanse keten die het in z’n hoofd haalt in Exarchia iets neer te zetten.

De Griekse crisis gaf Exarchia betekenis en energie. Het werd de wieg van modern antiglobalistisch protest: na de protesten van 2008 in Griekenland volgde het wereldwijde Occupy-protest en de Arabische Lente. ‘Maar tegenwoordig stellen de protesten niet zo veel meer voor,’ vertelt fotograaf Paleologos, die al twaalf jaar de Griekse rellen documenteert. Hij zit in Locomotiva Co-operativa, een ‘workers anti-boss cafe’ in Exarchia. ‘Vroeger waren er veel meer mensen. De rellen waren groter, langer, intenser en gewelddadiger.’

‘Er zijn hier in Exarchia wel tien trotskistische groepen, en wel twintig anarchistische.’

De radicale sfeer in Locomotiva is goed te proeven. Op de muur buiten staat ‘Antifa Oase’ gespoten, binnen liggen radicale krantjes en staan de boekenkasten vol met klassieke anarchistische en communistische literatuur, op de covers staan hamers, sikkels en kogels, of een arbeider met een enorme vuist in de lucht. Tussen de roezemoezende studenten in Locomotiva draait Nikos Vasilopoulos obscure jazzplaatjes. Vasilopoulos is een enorme man van vierendertig, heeft een zwarte baard met één grijze haar erin.

‘We zijn hier erg verdeeld,’ zegt hij. ‘Er zijn heel veel verschillende bewegingen. Om je een idee te geven: er zijn hier in Exarchia wel tien trotskistische groepen, en wel twintig anarchistische. Hij lacht: ‘Alleen in deze straat zijn al tien groepen. Sommigen zijn kameraden met elkaar, maar de meeste hebben een hekel aan elkaar.’

Vasilopoulos is een bekend figuur in de wijk: een radicaal waar mensen respect voor hebben, die iedereen kent. Om de zoveel tijd komt er iemand naar hem toe om hem vriendelijk de hand te schudden. ‘Ik kom hier vaak,’ glimlacht hij. Zelf is hij een ‘neo-maoïst’, zegt hij. ‘Mijn groep zit ideologisch dichtbij de Franse revolutionaire maoïsten en de Italiaanse autonomen uit de jaren zeventig. Helaas zijn we niet zo krachtig meer. Drie jaar geleden had onze groep zeshonderd leden. Nu nog honderd.’

‘We waren zo dichtbij. We hadden een enorme crisis, we hadden een populair radicaal-links. Daar was het, onze kans om geschiedenis te schrijven.’

‘Het staat er niet goed voor met radicaal links,’ zegt Panos Tserolas, lid van dezelfde groep als Vasilopoulos. ‘We zijn in stukken gebroken. Er wordt een hoop gevochten onderling en ik wou dat het was omdat we het niet eens kunnen worden over hoe Marx’ theorie geïnterpreteerd moet worden. Nee, het is meestal een persoonlijke ruzie tussen groepen.’

Maar dat is niet het grootste probleem. ‘We hebben gewoon verloren,’ zegt Tserolas. ‘In 2015 was er een kans.’ Syriza, een coalitie van allerlei linkse partijen, werd met een radicaal links programma waarin anti-bezuinigingsmaatregelen centraal stonden verkozen om Griekenland te regeren. ‘We waren zo dichtbij,’ zucht Vasilopoulos. ‘We hadden een enorme crisis, we hadden een populair radicaal-links. Daar was het, onze kans om geschiedenis te schrijven: het begin van de revolutie.’

Foto van oproerpolitie in Athene
Oproerpolitie in Athene
Het systeem is verrot

Tien jaar geleden, in 2008, nog voor Syriza populair werd, gebeurde er iets enorms in Exarchia. Politieagenten provoceerden volgens oogetuigen een groepje jongeren, waarop het groepje stenen en flessen op de agenten gooiden. Een van de agenten schoot drie kogels: twee in de lucht, maar één doorboorde het hart van de vijftienjarige Alexandros Grigoropoulos. Al snel volgden protesten en rellen door het hele land: de Griekse decemberrellen van 2008.

‘De moord op Alexandros was een belangrijk moment voor mij,’ zegt N. (27). Hij zit samen met zijn wat stillere en jongere vriend S. (20) in een café naast de plek waar Alexis stierf. Beiden willen ze hun namen niet gepubliceerd zien, omdat hun uitlatingen strafbaar kunnen zijn. N. & S. – die bovenaan dit artikel poseren met gasmaskers – zijn ‘anarcho-nihilisten’, zeggen ze. Beiden dragen ze uitsluitend zwarte kleding, S. heeft een T-shirt aan waarop een neonazi een trap in het gezicht krijgt met een legerlaars.

‘Met pacifisme gaat er niks veranderen. Wij zijn geen vredestichters.’

‘Het was het begin van de economische crisis en deze moord was iets nieuws. Ik kon toen niet meer met m’n handen gebonden toekijken, ik moest actie ondernemen.’ Sindsdien is N. een autonome anarchist. Voor S., toen tien jaar oud, was de dood van Alexandros het moment dat hij inzag dat de politie niet zijn vriend is, zegt hij, maar zijn vijand. N. begon zich te verdiepen in de filosofie van negentiende-eeuwse anarchistische filosofen als Stirner, Malatesta, Proudhon en Kropotkin. ‘Het systeem is tot op het bot verrot,’ vinden ze allebei. N.: ‘We kunnen alleen iets veranderen als we alles vernietigen en vanaf daar een nieuw, eerlijk systeem opbouwen.’ Natuurlijk is daar geweld voor nodig, vindt hij. ‘Met pacifisme gaat er niks veranderen. Wij zijn geen vredestichters,’ zegt hij met een grijns.

Veel te pacifistisch

Anarchisme is een extreemlinkse politieke ideologie die zich in de eerste plaats kenmerkt door een afkeer van de staat en autoriteit in het algemeen. Anarchisten zien het liefst statenloze maatschappijen waarin het individu op basis van vrijwillige actie leeft, en niet onder druk van een hiërarchisch systeem. Daarbinnen bestaat een enorm scala aan verschillende soorten gedachtegoed. De meeste moderne anarchisten geloven niet in een alomvattende utopie, maar eerder in kleine vrijhavens binnen het kapitalisme.

‘Helaas is de beweging de afgelopen jaren steeds geweldlozer geworden.’

In een vrijhaven als Exarchia zijn de verschillende anarchistische groepen het lang niet altijd met elkaar eens: sommigen zijn tegen geweld, sommigen voor, en die laatsten zijn het er onderling dan weer niet over eens hoe dat geweld dan dient te worden ingezet. ‘Helaas is de beweging de afgelopen jaren steeds geweldlozer geworden,’ klaagt S. Zijn vriend N. is het daar compleet mee eens: ‘De beweging is een karikatuur geworden: veel te pacifistisch. En het geweld dat nog over is stelt amper wat voor. We moeten Exarchia verdedigen tegen de autoriteiten. Dat gaat niet zonder slag of stoot.’

Het gevecht tegen fascisme en de politie is heftig en grimmig, ook omdat de agenten zichtbaar plezier hebben in het geweld. Veel van hen stemmen op het neofascistische en gewelddadige Gouden Dageraad, en zijn er aantoonbare links tussen de politie en de politieke partij.

Foto van protesten in Athene
Rellen tussen politie en anarchisten tijdens de demonstratie ter herinnering van Pavlos Fyssas
Gedode Palestijnen

Een van de bekendste anarchistische groepen in Exarchia, een die nog wél geweld en intimidatie gebruikt als politiek middel, is Rouvikonas, oftewel Rubicon. De groep is vernoemd naar het moment dat Caesar de Romeinse rivier de Rubicon overstak: vanaf dat moment was er geen terugkeer mogelijk en pleegde de aanstaande Romeinse dictator een coup d’état.

‘Als de tas wel een bom had bevat, was het gebouw sky high opgeblazen. Dus kijk uit.’

De groep haalt vrijwel wekelijks het nieuws met haar acties, zoals midden in de nacht een tas achterlaten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, gevuld met foto’s van door Israëlische soldaten gedode Palestijnen. Op verschillende websites duikt tegelijkertijd een video op waarin wordt gezegd: ‘Als de tas wel een bom had bevat, was het gebouw sky high opgeblazen. Dus kijk uit.’

Twee jaar geleden verscheen een video waarop de groep met getrokken pistolen en geweren de straat op gaat om drugsdealers uit Exarchia te jagen. De Griekse openbare aanklager probeert de groep te vervolgen op basis van een wet die eerder is gebruikt om de communistische terreurgroep November 17 te veroordelen. N. en S. hebben een grote hekel aan Rouvikonas: ‘Het zijn wel kameraden, maar ze gedragen zich als autoriteit. Dan ben je geen anarchist, maar een stalinist,’ zeggen ze lachend. ‘En stalinisten zijn rode fascisten.’

Bad boy

Rouvikonas te spreken krijgen is niet gemakkelijk. Na wat Facebook-berichten mag Vrij Nederland langskomen in Vox, een gekraakte bioscoop in Exarchia die dient als bar en de thuisbasis van Rubicon. Aan de muren hangen rood-zwarte vlaggen (de kleuren van het anarcho-communisme) en posters van verschillende anarchistische bewegingen uit Europa. Over de speakers knallen nummers van Rage Against The Machine, The Dead Kennedys en The Sex Pistols.

De telefoon moet worden afgegeven aan de bar, beneden in de kelder is de vergadering. De ruimte is half verlicht en rokerig en het systeemplafond hangt op veel plekken los. Om een grote tafel zitten een stuk of veertig leden van Rubicon. Het overgrote merendeel is man en kijkt heel boos. Veel van hen roken, drinken een biertje. Ze zien er vrij macho uit: gespierde en getatoeëerde armen, kaal hoofd, zwarte baard en een zwart T-shirt – het stereotype van de Griekse anarchist.

Rouvikonas wil niet meedoen aan een interview, vanwege de betaalmuur op de website van Vrij Nederland.

De rollen worden meteen omgedraaid, een van de de facto leiders van de groep – in anarchistische groepen zijn er vanwege de anti-hiërarchische principes geen officiële leiders – neemt het woord en begint vragen te stellen: ‘Waar gaat het verhaal over?’ ‘Heb je met autoriteiten gepraat?’ Hij draagt een zwart T-shirt met ‘Bad Boy’ erop. Een oudere man begint ook te vragen: ‘Hoe verdienen jullie geld?’ ‘Hebben jullie advertenties?’ ‘Nemen jullie geld aan van bedrijven?’ Et cetera, et cetera. Na een paar minuten vragenvuur mag ik weer vertrekken. Een week later is er bericht: Rouvikonas wil niet meedoen aan een interview, vanwege de betaalmuur op de website van Vrij Nederland.

Foto van protesten in Athene
Protestmars naar aanleiding van de moord op LHBT-activist Zak Kostopoulos

 

Wij zijn Sisyphus

Een anarchist die wel wil praten is Dimitris Dalakoglou – maar die wil absoluut niet in hetzelfde straatje als Rouvikonas geplaatst worden. Dalakoglou was al jong onderdeel van de anarchistische beweging, bracht veel tijd door in Exarchia en beklom daarna grote hoogtes in het academische circuit. Inmiddels bekleedt hij de Leerstoel voor Sociale Antropologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, al woont hij nog steeds in Athene en reist hij op en neer tussen de twee steden.

Dalakoglou is een bekende naam in de radicale intellectuele circuits van Exarchia: hij was redacteur van het in de wijk veel gelezen boek Revolt and Crisis in Greece, uitgegeven door de anarchistische uitgeverij AK Press. In Nederland publiceerde hij in september nog een opiniestuk in Het Parool: ‘Commercie poetst de ziel van de stad weg’ – naar aanleiding van de keuze om het gekraakte havengebied ADM in Amsterdam te sluiten.

‘Toen de rellen van tien jaar geleden begonnen, waren het de normale mensen die iets veranderden,’ vertelt Dalakoglou. ‘Het waren niet alleen de politieke activisten, de usual suspects – iederéén stond te protesteren. De armoede en de ongelijkheid waren enorm: jonge, geschoolde mensen met een redelijk goede baan verdienden niet genoeg om huur te kunnen betalen, dus moesten ze bij hun ouders leven. Tegelijkertijd was de politie op straat steeds wreder en gewelddadiger.’ En toen sloeg de crisis toe.

‘Griekenland kookte tussen 2008 en 2015,’ vervolgt hij, terwijl hij een slok ouzo neemt. De straten vulden zich met protest tegen de ongelijkheid, de bezuinigingsmaatregelen en de corruptie in de politiek. In die tijd radicaliseerden heel veel Grieken in rap tempo, mensen keken buiten het normale systeem naar een oplossing voor de crisis. En Syriza was de partij die die taal sprak.

‘Syriza kanaliseerde die radicale energie naar burgerlijke democratie. Terwijl in de jaren daarop de crisis voortduurde en de rellen aanhielden, bleef Syriza groeien om in 2015 met een pleidooi voor radicale antibezuinigingspolitiek te worden verkozen om Griekenland te regeren. Er was hoop in Griekenland, en zoals Nikos Vasilopoulos dat zei, was er “de kans om geschiedenis te schrijven: het begin van de revolutie”.’

Maar onder druk van de trojka – de driehoek van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair fonds – werden al snel keiharde bezuinigingsmaatregelen uitgerold over Griekenland, exact het tegenovergestelde van het programma waarop Syriza verkozen was. Volgens Dalakoglou was Syriza nooit écht radicaal. ‘Ze waren vanaf het begin reformisten van het kapitalisme, geen revolutionairen. Veel mensen waren verbaasd en geshockeerd over wat er daarna gebeurde. Ze geloofden in Syriza, maar in een paar maanden zwichtte de partij voor de trojka.’

‘De Grieken zijn toeschouwers van hun eigen catastrofe. Hun levens liggen in puin en het enige dat ze kunnen doen is zitten en toekijken’.

‘Sinds Syriza capituleerde voor de trojka gelooft niemand meer in een alternatief voor de bezuinigingsmaatregelen,’ zegt Konstantinos Poulis, een commentator van de Griekse schuldencrisis, die de onafhankelijke journalistieke website The Press Project heeft opgezet. Volgens hem luistert geen gewone Griek meer naar radicaal-links. ‘“Licht aan het einde van de tunnel” is iets wat ons nu alleen nog maar doet lachen. Het is een zin die eindeloos misbruikt en verraden is. De Grieken zijn toeschouwers van hun eigen catastrofe. Hun levens liggen in puin en het enige dat ze kunnen doen is zitten en toekijken.’

‘Het is de tragedie van het Griekse links,’ zegt Nikos Vasilopoulos. Het radicale links in Griekenland was enorm tijdens de crisis, maar na het ‘verraad van Syriza’ is links in stukken gescheurd. De groepen hebben minder leden dan ooit en wat er nog van over is, heeft vooral ruzie met elkaar. Vasilopoulos verwijst naar Sisyphus, een figuur uit de oud-Griekse mythologie, die tot in de oneindigheid gedwongen wordt een gigantisch rotsblok een berg op te duwen, alleen maar om de rots naar beneden te zien rollen wanneer hij bijna bovenaan de berg is. ‘Wij, Grieks links, wij zijn Sisyphus. We waren zo dichtbij… zo dichtbij. Maar we hebben het niet gered. En nu moet die rots weer naar boven.’

Foto van protesten in Athene
Rellen tijdens de demonstratie voor Pavlos Fyssas
Exarchia: drag queens en gothics, trotskisten en anarchisten

Een week na de herdenking van de moord op rapper Pavlos Fyssas valt er opnieuw een dode. De geruchten over een moord gonzen door Exarchia: in supermarkten, cafés en restaurants wordt over weinig anders gepraat. De LGBTQ-activist en bekende junk en drag queen Zak Kostopoulos is op straat ‘gelyncht’ door de eigenaar van een winkel. Het is niet duidelijk of Zak wilde inbreken of niet, maar voor de radicalen in Exarchia is het duidelijk: dit is een aanval op een van hen.

‘Het lijkt wel alsof iedereen alleen kan samenkomen als er iemand is vermoord.’

Enkele dagen na de dood van Zak wordt er een herdenkingsdemonstratie voor hem georganiseerd. Het Omonia-plein, vlak naast Exarchia en een van de centrale pleinen van Athene, wordt langzaam gevuld met activisten. Een jongen met geblondeerd haar en rode hakken krijgt een knuffel van een kale man in het zwart. Iedereen is er: drag queens en gothics, trotskisten en anarchisten – allemaal solidair met elkaar. Voor Zak.

Maar waar na de dood van de vijftienjarige Alexis Grigoropoulos alle straten van Athene en de rest van Griekenland volstroomden met mensen om te protesteren, staat nu alleen het Omonia-plein halfvol. Op een stoepje op het plein zitten twee anarchisten, die cynisch schamperen: ‘Alle groepen zijn er, maar helaas lijkt het wel alsof iedereen alleen kan samenkomen als er iemand is vermoord.’

‘Zak leeft! Verpletter nazi’s!’ klinkt het continu. Maar als het donker wordt, verschijnen de bivakmutsen: tientallen, waarschijnlijk anarchistische, hooligans slaan een pinautomaat kapot, breken ruiten en trappen een auto in elkaar. De rest van de menigte begint tegen ze te schreeuwen, te krijsen. ‘Stop, lafaards! Klootzakken!’ roept Angel, een kale vijftiger met een snor en een rok, woedend. ‘Deze demonstratie is voor Zak, als je wil slopen ga je maar naar Exarchia.’ Hij krijgt ruzie met de hooligans, ze schelden elkaar heen en weer de huid vol. Het korte gevoel van solidariteit bij aanvang van de demonstratie is al snel verdwenen.

Een mes trekken naar andere activisten, dat is wel iets nieuws.

Dan krijgt Angel een klap. Er glimt iets in de duisternis: een jongen met zwarte lappen om z’n gezicht zwaait met een mes richting de menigte.

Paniek breekt uit, maar na een korte worsteling drijven de groepen uit elkaar. ‘Zo gaat het altijd met die klootzakken: ze terroriseren de boel,’ zucht Angel. Alleen: een mes trekken naar andere activisten, dat is wel iets nieuws. De groep loopt terug naar het plein waar ze begonnen. Het lievelingslied van Zak, Like a prayer van Madonna, wordt door de activisten samen gezongen, en dansend en huilend gaan ze de nacht in.

Dit artikel is tot stand gekomen met steun van The Caravan’s Journal, het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en de Lira Startsubsidie voor jonge journalisten.