De volgende dag was alles weer bij het oude, het was net alsof er geen liquidatie in de straat had plaatsgevonden. Maar van Sylvia geen spoor. Evelien had haar sinds ze naar het politiebureau was meegenomen een paar keer gebeld, maar steeds vergeefs. Uiteindelijk had ze het hoofdbureau gebeld, maar niemand daar kon of wilde iets vertellen, en de mannen op straat wisten ook van niets. ‘Ze ondervragen haar, Eef, ze heeft niets gedaan, maar misschien weet ze iets, zonder het zelf te weten,’ zei Harko. ‘Ze duikt heus wel weer op. Het is de politie, weet je wel, ze is niet door een bende gangsters meegenomen.’ Daarna had hij een nieuwe stropdas omgeknoopt: een gele met allemaal afbeeldingen van Kuifje erop.

‘Hoe kom je daar nou aan?’ vroeg Evelien. Ze had hem nog nooit met zo’n das gezien, en voor zover ze wist had hij niets met Kuifje, ze had hem er tenminste nooit over gehoord. Ze kon zich ook niet voorstellen dat hij ergens in een winkel in een opwelling zo’n das had...