Evelien stond bij slagerij Van Dam in de rij om leverworst te kopen. Belachelijk dure leverworst, maar Julia was er gek op, en die at de laatste tijd heel slecht, dus Evelien dacht: misschien gooit ze haar lunchpakketje niet weg als haar lievelingsleverworst op het brood zit. Ja, als moeder ging je ver. Aan de andere kant: wat een zegen dat ze dure leverworst kon kopen. Ineens hoorde ze een bekende stem vlak bij haar oor. Ze schrok zich een ongeluk, het scheelde weinig of ze was gaan gillen. Ze draaide zich om.

De tandarts.

Hoe heette die eikel ook alweer? Evert? Leendert? Hein? Zo’n soort naam. Hij had wel mooie, blauwe ogen. Om niet te zeggen dat hij wel iets weg had van Robert Redford.

‘Je kroon is binnen, hoor,’ zei hij.

Die had hij vorige week zullen zetten, maar hij liet zijn assistente afbellen omdat het werk nog niet terug was van de tandtechnicus. Ze had het niet geloofd, maar ja, wat deed je daaraan? Eerder had hij geprobeerd haar te versieren, maar ze had hem een...