‘Net doen alsof je haar niet ziet,’ zei Evelien tegen Julia, maar het was al te laat: Sylvia had hen gezien, en sprong op. Doe dat nou niet, trut, dacht Evelien nog.

‘Hé Eef,’ riep Sylvia, en ze kwam hun kant op. ‘Ik moet je aan iemand voorstellen!’

Evelien wist ineens wie die blonde krullenbol was met wie ze aan tafel zat: Erik, een goede vriend van Sjoerd, naar verluidt degene die over de verdwenen miljoenen van de geliquideerde buurman en vader van Syls kind ging.

‘Waar is Sjonnie?’ vroeg Julia snedig, beledigd omdat Sylvia haar niet had zien staan.

‘Uh, die uh,’ aarzelde Sylvia, ‘ik heb een heel leuke oppas voor Sjonnie gevonden. Sara heet ze.’

‘Ja ja,’ zei Juul, nog bozer nu, omdat ze zelf natuurlijk de oppas van haar neefje wilde zijn.

Op de achtergrond was de blonde krullenbol opgestaan. Hij had zijn telefoon in zijn hand en kuierde al bellend richting waterkant. Zo’n type dat altijd moest bellen, ook als er niets te zeggen was.

‘Kom even bij...