‘Naast u wordt dus verbouwd. Geef het adres nog een keer. Ik zie hier niets in de computer…’

Evelien zei braaf nog een keer haar adres. Met ambtenaren moest je voorzichtig zijn. ‘Maakt het iets uit dat het niet in uw computer staat?’ Ja, de moderne burger klampte zich overal aan vast.

‘Dat is te zeggen,’ zei de ambtenaar. ‘Het kan zijn dat de vergunning verleend is, maar nog in het systeem moet worden ingevoerd. Andersom: als de vergunning niet is verleend, dan komt hij überhaupt niet in dit systeem voor, maar in andere files bij andere collega’s. Zal ik u doorverwijzen?’

‘Nee, nee!’ riep Evelien. Een keer een ambtenaar aan de haak, moest je die niet loslaten.

‘Maar mevrouw, wat wilt u dat ik doe?’

Dat was de vraag waar Evelien op zat te wachten. Ze boog zich over de balie heen. Ze kon ruiken dat Jonas net nog een mandarijntje had gegeten, en ze kon dus het naambordje op zijn borst lezen.

‘Luister Jonas,’ begon ze op vertrouwelijke toon.

‘Mevrouw, ik moet u…’

‘Zeg maar Evelien. Ik...