Ze werd wakker in het ziekenhuis. Het duurde even voor ze het zich realiseerde. Een verpleegster was bezig een slang in haar mond te stoppen. Ze stikte bijna toen ze het ding in haar keel voelde gaan. Van schrik zat ze meteen rechtop.

‘Rustig mevrouw, rustig,’ zei de verpleegster, een roodharig meisje van een jaar of twintig met bruine ogen.

Evelien zakte terug in haar kussen. Ze wilde vragen wat ze hier deed, maar ze was haar stem kwijt.

‘U heeft een ongeluk gehad,’ ging de verpleegster verder, ‘u bent geopereerd, niets aan de hand.’

Niets aan de hand? Ze was haar stem kwijt.

‘Uw man is even naar beneden, wat eten. Ik haal hem zo voor u, oké? Nu even die slang.’

Evelien schudde woest haar hoofd. Ze wilde geen slang in haar keel. De zuster maakte aanstalten. Evelien hield haar mond stevig op slot. Ze voelde zich een kind. Waar waren Regina en Julia? Paniek golfde door haar heen. Ze trilde ervan.

‘Ik ga uw man halen,’ zei de zuster, ‘rustig maar mevrouw, u...