‘Wat voert een mooie, eenzame vrouw naar Meppel?’ Ze hoefde haar ogen niet dicht te doen om de stem te horen die haar de vraag had gesteld, een gladde, stroperige stem, waar bruine ogen en sterke armen bij hoorden. Tjerk – zo heette de man. De naam kostte haar moeite. Hij had zich voorgesteld. Wat een paardennaam, had ze nog gedacht. De ander heette Hidde – slappe naam. Vond ze ook niets, die Hidde. En hij maakte zich al snel uit de voeten, terwijl Tjerk haar een digestief offreerde, en daarna nog eentje. Daarna waren ze samen naar boven gegaan.

En toen?

Was hij met haar mee gegaan naar haar kamer? Had ze hem uitgenodigd? Waren ze naar zijn kamer gegaan? Ze kon het zich niet goed herinneren, maar ze had seks met hem gehad. Tamelijk harde, onverkwikkelijke seks. Had hij haar verkracht? Nee, want ze voelde zich tot hem aangetrokken. Maar aan de andere kant; ze kon niet zonder angst aan hem terug denken. Een bruut was het. Vandaar die paardennaam. En wat was er daarna gebeurd?...