Evelien had een ambtenaar aan de haak; Jonas heette hij. Hij moest haar helpen met de nieuwe buren – nou ja, buren had ze nog niet gezien. Er werd alleen met man en macht aan het pand gewerkt en één blik op de bouwvakkers en je werd al nerveus. Nu gold dat voor zo’n beetje alle bouwvakkers in Zuid, het was begonnen met verlegen Polen, maar inmiddels waren er alleen nog maar agressieve Bulgaren.

Jonas had voor haar uitgezocht dat er van alles en nog wat mankeerde aan het pand naast het hare; dat er een bouwvergunning voor was afgegeven, was een raadsel. Jonas ging nu uitzoeken welke dienst zijn tanden in het project moest zetten, maar omdat het vrijdagmiddag was, had hij voorgesteld iets te gaan drinken bij het Blauwe Theehuis.

Dat moet ik weer hebben, dacht Evelien.

‘Laten we bij mij thuis wat drinken, kun je meteen genieten van de herrie,’ zei Evelien speels. Ze zag Jonas krimpen.

‘Oké,’ zei hij desondanks, dapper.

Hij bleek een prachtige mountainbike te berijden en het was voor...