En weer werd Evelien wakker in het ziekenhuis, deze keer met een paar dikke, harde watten in haar mond. Aan het voeteneinde stond de specialist die haar geopereerd had. Hij pulkte met zijn dikke wijsvinger in zijn oor. Het duurde even voor hij in de gaten had dat zijn patiënt wakker was geworden. De vinger veegde hij snel af aan zijn witte jas.

‘Daar bent u weer,’ zei hij vrolijk, ‘de operatie is goed verlopen, mevrouw. Ik verwacht dat u gewoon weer kunt praten binnenkort.’

Binnenkort?

Evelien keek om zich heen. Nergens zag ze haar blocnote. Ze gebaarde met haar handen en keek zo vragend mogelijk. Ze voelde zich pico bello en wilde naar huis. Maar die verdomde watten moesten wel uit haar mond.

‘Het is een heel klein sneetje dat we hebben gemaakt, en het is mooi gehecht,’ vervolgde de dokter, ‘die watten kunnen er straks uit.’ Hij stak zijn wijsvinger weer in zijn oor. Wat had die man toch aan zijn oor? Evelien probeerde iets te zeggen, en ze merkte dat er inderdaad...