Regina had een vriendje. Voor de zomer was de jongen voor het eerst op het toneel verschenen. Het had er aanvankelijk onschuldig uitgezien. Hij kwam haar wel eens ophalen, zodat ze samen naar school konden gaan, en hij bracht haar aan het einde van de middag ook wel eens thuis. Van een overbuurvrouw had Evelien gehoord dat ze dan wel een uur in een portiek verderop stonden te zoenen, of iets wat daarop leek. Nou ja, het zal wel, had Evelien gedacht, het hoort er allemaal bij.

De volgende stap was dat de jongen bij hen thuis kwam. Dat gebeurde voor het eerst op een middag dat Evelien er niet was, maar toen ze thuiskwam, voelde ze onmiddellijk dat er iets aan de hand was. Ze hield zich in, en holde niet meteen naar boven. Later hoorde ze de traptreden kraken en toen was ze er natuurlijk wel als de kippen bij. Regina probeerde de jongen ongezien het huis uit te loodsen.

‘Hallo, en wie ben jij?’ had Evelien gevraagd.

‘Uh,’ bloosde jongen. Hij was lang en blond, met puistjes en...