‘Wij gaan naar de begrafenis,’ zei Regina een paar dagen later onder het eten. Er was een meisje uit de zesde om het leven gekomen in het verkeer. Een hele brigade hulpverleners was op de school neergedaald: psychologen, Slachtofferhulp, mensen van Veilig Verkeer. De rector had een toespraak gehouden in de aula, waarbij hij in tranen was uitgebarsten.

‘Wij niet,’ zei Julia, ‘ik haat begrafenissen.’

Evelien schoot in de lach. De enige begrafenis die Julia had meegemaakt, was die van haar oma, Eveliens moeder, en toen was ze nog zo klein dat ze niet wist wat er gebeurde. Toch was het een goede zaak om begrafenissen te haten. Evelien herinnerde zich haar eerste, ook op de middelbare school, en ook een verkeersongeluk. Een jongen die met zijn opgevoerde brommer tegen een boom was gevlogen. Ze hadden een dag vrij gekregen en de hele school ging naar de kerk en het kerkhof. Alleen de dominee had gesproken. In die tijd was de dood nog niet iets waar iedereen zich mee bemoeide....