‘Als ik het goed heb, moet er weer een muur tussen deze twee woningen,’ vatte de ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht de situatie samen. Het was maandag en Evelien had een heel weekend naast een zacht flapperend oranje bouwzeil gewoond.

‘Precies,’ zei Harko.

‘Maar er heeft zich hier niemand en ook hiernaast niemand gemeld om aan het werk te gaan.’ De ambtenaar trok een stuk zeil los en keek in de verlaten bouwlocatie aan de andere kant. Een verschrikkelijke vent vond Evelien het. Hij praatte langzaam. Hij deed alsof hij heel belangrijk was, maar deed intussen niets. ‘Het vervelende is dat we niet hebben kunnen achterhalen wie hiernaast nu precies aan het verbouwen is.’

‘Kom op zeg,’ vloog Harko op, ‘u kunt met één telefoontje te weten komen wie de eigenaar is. Het lijkt me obvious dat hij de opdracht tot deze verbouwing heeft gegeven.’

‘Die eigenaar hebben we gevonden,’ zei de ambtenaar triomfantelijk, ‘vrijdagmiddag al zelfs.’ Hij keek naar Evelien en Harko alsof hij een aai...