Op het moment dat de bel ging, wist Evelien dat ze het was vergeten. Sint-Maarten. ‘Jongens, wat hebben we in huis?’ riep ze uit. Regina en Julia lagen op de bank naar schaatsen te kijken. Harko zat de krant te lezen. ‘Het is Sint-Maarten!’

‘Niet mijn Orio’s weggeven!’ zei Regina meteen. Julia kwam overeind. ‘Ik help je wel mam,’ zei ze.

Evelien rukte de voorraadkast open en zag een zak mini-marsjes. Hoe ze eraan kwam, geen idee, maar nu kwam hij van pas. Julia had een schaal gepakt. Hup, de marsjes erop en klaar. Snel naar de deur. Julia deed open.

Er stonden drie kleine meisjes met lampionnetjes die niet brandden. Het regende een beetje. De meisjes waren in gezelschap van twee vaders. Verderop stond een moeder met een videocamera. ‘Oké jongens, zingen,’ zei een van de vaders. En hij begon zelf maar vast. ‘Elf november is de dag dat het mijn lichtje branden mag.’ De kinderen keken naar de grond.

‘Kijk, iets lekkers,’ zei Julia, terwijl ze de schaal...