Midden in de nacht ging de telefoon. Harko lag te snurken en werd er niet wakker van. Evelien nam op. Regina. Op de achtergrond het rumoer van opgeschoten jeugd en toeterende auto’s. Hoe laat was het? Half vier. Ze had al lang thuis moeten zijn.

‘Mam, mijn fiets is gestolen, kom je me halen?’

Evelien moest nog wakker worden. ‘Uh? Wat?’

‘Mijn fiets is gejat. Kom je me halen?’

‘Je had al lang thuis moeten zijn schat,’ zei Evelien, ‘kun je niet bij iemand achterop?’

‘Iedereen is al weg.’

‘Waar ben je?’

‘In Noord mam. En ik kan ook niet lopen. Dat is te ver. En nogal eng. Weet je wel.’

‘In Noord? Ik dacht dat je…’

‘Ja, maar toen zijn we met zijn allen gaan dansen in Noord. Er was een feest. Kom je nou?’

‘Kun je geen taxi nemen?’ Evelien schudde aan de slapende gestalte van haar man. Hij bleef maar snurken. Veel gedronken, concludeerde ze somber. Als hij snurkte, had hij veel gedronken. Of te hard gewerkt.

‘Ik heb geen geld.’

Waar waren de tijden gebleven dat een meisje galant door een...