Opeens had ze pijn. Niet zo’n beetje ook. Keelpijn. En vooral: spierpijn. Op haar borst nota bene.

Het eerste wat ze dacht was: mijn hart. Maar hadden vrouwen het wel aan hun hart? Dat hoorde je maar zelden. Het waren altijd mannen die het aan de rikketik hadden. Gek eigenlijk. Hoe zou dat komen?

Het internet had er geen antwoord op. Van de weeromstuit verdween de pijn op haar borst. De volgende ochtend had ze nekpijn.

‘Wat doe je raar, mam,’ zei Regina. Ze ging op kunstreis naar Berlijn, met haar klas. Vroeger heette zoiets een werkweek. Evelien was als scholier zelf ook naar Berlijn geweest. Ze had de Muur gezien. En in Oost-Berlijn een smerig bord zuurkool met worst gegeten in een proletarisch eethuis. Het had vier dagen geregend en ze had met een jongen uit een parallelklas liggen rommelen op de slaapzaal. Nu stond ze aan het aanrecht boterhammen voor haar dochter te smeren. Nou, boterhammen. Het waren bagels met zalm en room en dille. En iedere keer als ze haar hoofd boog,...