De eerste dag van de rest

22-12-2001
Door Martin Bril

Evelien van Brakem werd vroeg wakker. Het was dinsdag. De kinderen sliepen nog, en haar man Harko lag zacht snurkend naast haar. Ze haalde diep adem. Het stonk in de slaapkamer. Het was niet de lucht van twee slapende volwassenen, maar de geur van angst. Ze voelde voorzichtig aan haar linkerborst. Zolang ze er maar een streling van maakte, kon het ieder moment verdwenen zijn, dacht ze. Maar het knobbeltje zat er nog. Voor de zekerheid streelde ze ook haar andere borst. Daar zat niets. Ze lag even zo stil als ze maar kon. Haar hart bonkte er boos op los.

Dinsdag.

Dé dag.

Ze stond op en sloop de slaapkamer uit. Harko draaide zich om en mompelde wat. Ze sloot de deur van de slaapkamer zo zacht mogelijk, maar toch klonk het bekende kraakje. Ze hield haar adem in. Harko werd niet wakker.

In de keuken zette ze theewater op. Het was halfzeven. Nog een uur en ze kon Julia en Regina wakker maken. Ze keek op de kalender naast de koelkast...