‘Zie ik er gek uit?’ vroeg Evelien ’s avonds aan Harko. De meiden zaten op hun eigen kamers; huiswerk maken, bellen met vriendinnen, tv kijken en die dingen ook nog tegelijk. Daarna gingen ze naar bed. De tijd dat ze nog een kusje wilden, was al lang voorbij.

‘Gek? Hoezo?’ vroeg Harko.

‘Nou, volgens de kinderen zie ik er gek uit. Anders dan anders.’

Harko keek haar aan. ‘Ben je naar de kapper geweest of zo?’

‘Nee, niet naar de kapper!’ Hoe bestond het dat zo’n man zo’n stomme vraag stelde. Naar de kapper! Ze kon wel huilen. Aan de andere kant sprak er wel een beetje zelfkennis uit. Als ze naar kapper was geweest, zag hij het inderdaad zelden.

‘Grapje schat,’ zei hij snel. ‘Ik zie heus wel dat je niet naar de kapper bent geweest. En je haar zit heel leuk, dus je hoeft er ook niet heen. Hoe is het met je rug?’

‘De pijn is voorbij,’ jubelde Evelien, ‘hoe vind je die?!?’

‘Fijn,’ zei hij droog en hij richtte de afstandsbediening op de televisie.

Eigenlijk was dit nog erger dan de...