Woedend was ze, ook de volgende dag. Harko was er in alle vroegte uitgekropen. Ze was niet met hem opgestaan om thee voor hem te zetten terwijl hij zich douchte en schoor. Geen kus op de trap en nog even zijn boord goed trekken. Ze had het helemaal met hem gehad.

‘Wat is er schat?’ hoorde ze hem vragen. Ze lag diep onder de dekens en gaf geen antwoord.

‘Hee, ik moet weg, we bellen.’ Ze voelde hoe hij zich over haar heen boog om haar te zoenen, maar ze had een kussen over haar hoofd getrokken en hield zich onbereikbaar. ‘Volgens mij ben je gewoon wakker,’ mompelde Harko, ‘nou ja, dan niet.’ Daarna was hij zo kinderachtig om twee keer met de deur te slaan; eerst die van de slaapkamer, daarna die van de buitendeur. Wat een kinderachtige lul zeg. Ze had zich gisteren al gerealiseerd dat het herfstvakantie was, draaide zich nog eens om en viel weer in slaap.

Om elf uur maakte Julia haar wakker. ‘Mam, ik ga zo weg, kom je ontbijt maken?’ Weg? Verdomd, Julia ging logeren bij een...