Hij belde haar vanuit de auto. ‘Ik sta in de file,’ zei hij, ‘jullie hoeven niet op mij te wachten met eten.’

‘Okay,’ zei Evelien – Harko stond nooit in de file, want hij werkte gewoon aan de Zuidas, maar soms had hij elders een afspraak en lang niet altijd vertelde hij waar, laat staan met wie. Zo lagen de verhoudingen, en dat was prima zo.

‘Het kan wel eens heel laat worden ook,’ ging Harko verder, ‘want het sneeuwt als een gek, en alles staat hartstikke stil.’

Evelien keek naar buiten. Bij haar sneeuwde het helemaal niet. ‘Waar ben je dan?’ vroeg ze.

‘In de buurt van Zwolle,’ antwoordde haar man. ‘Ze zeggen dat het vast staat tot Amers­foort. Ik bel je later.’ En hij hing op – nogal abrupt.

Zwolle?

Evelien deed de radio aan. Het was iets na zessen, en er waren inderdaad berichten over een sneeuwstorm in de buurt van Zwolle. Zo erg als laatst bij Apeldoorn was het niet, maar vijftig kilometer langzaam rijdend en stilstaand verkeer zat er wel...