‘Wat is er toch met je, de laatste tijd?’ vroeg Evelien aan haar man die, inderdaad, de krant zat te lezen.

‘Uh?’

‘Heb je een vriendin?’ vroeg ze maar meteen verder. Het was niet iets wat ze vermoedde, maar nu de vraag zo uit haar mond floepte, had ze het idee dat het best wel eens het geval zou kunnen zijn.

‘Een vriendin? Ik? Waarom?’ Hij sloeg de krant dicht.

‘Waarom? Nou, omdat je op mij uitgekeken bent, bijvoorbeeld. Of vanwege de seks. Of omdat je aandacht te kort komt. Weet ik veel. Misschien ben je wel verliefd.’ Ze vroeg het zich af. Hij vertoonde helemaal niet de signalen van iemand die verliefd was. Regina wel. Die zong en floot de hele dag, vergat alles, verknalde haar huiswerk, en zat nergens mee.

‘Nee hoor schat, ik ben niet op je uitgekeken,’ mompelde Harko.

Dat klonk ontwijkend, eigenlijk, en het sloot helemaal niet uit dat hij een ander had. Evelien zuchtte. Dat deed ze vaak de laatste tijd. Zuchten. Soms moest ze daarbij aan haar moeder...