Poëzie

Wat zijn dichters toch verschillend. De een plant beide benen stevig op de grond, de ander zweeft weg, weer een ander beoefent de berusting. Kwestie van temperamenten, natuurlijk. Paul Bogaert, Vlaming, kijkt bij voorkeur naar het leven van alledag. Geen hermeticus of mooischrijver, prest hij met dwingende en hardhandige gedichten de lezer wakker te blijven en een standpunt in te nemen. Zo was het in zijn vorige bundels en zo is het in zijn jongste de Slalom soft. Het is eigenlijk één lang gedicht in verschillende afdelingen, dat zich concentreert op de professionele mens ‘in zijn verhitte stolp, die zich voor elk uitwerpsel op afroep rept van hier naar daar’, zoals het op het omslag heet.

De avonturen van deze arbeidssloof blijken universeel, ze spelen zich af op de dagelijkse werkplek, waar het een strijdperk, een mijnenveld van jewelste is. Mooi worden zijn gedichten er niet van, het is in zekere zin een onthutsende kaalslag, maar ze blijven je wel bij met die...