Ernst Hirsch Ballin werd in korte tijd van gerespecteerd minister van Justitie een verguisd CDA-lid dat niet met Geert Wilders wenst samen te werken. Voor het eerst blikt hij terug. ‘Dit was geen gedogen meer.’

‘Ruud Lubbers heeft jaren geleden tegen me gezegd: ik ken niemand die uit de Haagse politiek is vertrokken zonder mentaal beschadigd te zijn. Hij was toen nog premier. Dat gesprek heb ik goed in mijn oren geknoopt. Ik heb me vanaf dat moment voorgenomen: mij zal dat niet overkomen. Je kunt je daarin trainen. Ik heb me met hart en ziel voor het CDA ingezet, en voor het ministerie van Justitie. Maar ik lijd er niet onder dat ik nu ambteloos burger ben, dat ik niet meer in het centrum van de macht zit. Ik heb geen geestelijke tik opgelopen.’

Voor een ambteloos burger heeft Ernst Hirsch Ballin geen saai bestaan. Koffiedrinken met een delegatie uit Aruba, het eerste exemplaar in ontvangst nemen van het boek Vinexvrouwen van Naima El Bezaz, een toespraak houden over de door...