Nadat mijn moeder op zevenenvijftigjarige leeftijd een hartinfarct kreeg, werd ik bang dat mij ook iets vreselijks zou overkomen. Ik begon mijn hartslag overdreven vaak te tellen. Dat gaf me een gevoel van controle. Mijn ziektevrees breidde zich gaandeweg uit naar andere medische terreinen. Kanker natuurlijk. Borstkanker, baarmoederhalskanker en huidkanker waren populaire vormen om van wakker te liggen. Nog steeds wel. Regelmatig breng ik een bezoek aan de huisarts wanneer ik iets voel dat me angstig maakt; drie, vier keer per jaar, vijf misschien. ‘Zo Els, goedemorgen, waaraan ga je vandaag dood?’ vroeg ze eens toen ik weer eens paniekerig haar praktijk binnenkwam. Maar het gebeurt nog altijd vaker dat ik maanden aan een stuk nauwelijks pieker over de gruwelijkheden waaraan we zoal ten onder kunnen gaan. Meestal zijn dat periodes waarin ik veel sport, stapels boeken lees, genoeg slaap en weinig in de kroeg hang. Zie je nou wel, denk ik dan opgewekt als ik onder de douche sta en...